Dehaene, Jean-Luc

Persoon
Geboorte
Montpellier, 7 augustus 1940
Overlijden
Quimper, 15 mei 2014
Leestijd: 3 minuten

De geactualiseerde versie van dit lemma wordt momenteel nog gereviseerd. In afwachting van de publicatie kan u hieronder het lemma uit de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging raadplegen.

Was de zoon van een Brugs psychiater en werd geboren in een noodkliniek in het Zuid-Franse Montpelier, waar de familie een toevlucht had gevonden. Zijn middelbare studies deed Dehaene als intern bij de jezuïeten in Aalst, waarna hij, eerst in Namen, daarna in Leuven, rechten en economie studeerde. Dehaene werd vanaf 1963 verbondscommissaris van het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts. Naast die onbezoldigde taak had hij een job, eerst op het Studiecentrum voor de Expansie van Antwerpen, vanaf 1965 op de studiedienst van het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond (ACW), die hij vanaf 1968 zou leiden.

Kort voordien was Dehaene – nog geen lid van de Christelijke Volkspartij (CVP) – gecoöpteerd als lid van het nationaal bureau van de CVP-Jongeren. Daar schreef hij, samen met een ploeg die als het 'Wonderbureau' de geschiedenis inging, de volgende jaren geruchtmakende manifesten over de pluralistische school en de progressieve frontvorming. Samen met Jongerenvoorzitter Wilfried Martens vormde hij een politieke tandem die vanaf 1974 het gebeuren in de CVP zou domineren. Toen de jonge Martens in 1972 partijvoorzitter werd, kwam ook Dehaene in het nationaal partijbureau.

Van dan af liep Dehaenes loopbaan over diverse christen-democratische kabinetten: bij Jos de Saeger (adviseur, eerst op openbare werken, dan op volksgezondheid, 1972-1975), op economische zaken (eerst bij André Oleffe, daarna als kabinetschef bij Fernand Herman, 1975-1977), bij Rika van Ocken (kabinetschef Vlaamse aangelegenheden en secretaris van de Vlaamse Executieve, 1977-1978). Toen Martens in 1979 eerste minister werd, nam hij Dehaene op als kabinetschef voor staatshervorming. Na een kort intermezzo bij Jos Chabert in de regering-Mark Eyskens in de zomer van 1981 keerde Dehaene als minister van sociale zaken (en institutionele hervormingen) en feitelijk vice-premier weer in de vijfde regering-Martens. Hij verving van dan af Chabert als vertrouwensman van het ACW in de regering. Bij de coalitiewissel in 1988 verwisselde Dehaene sociale zaken voor verkeerswezen. In 1992, na een nieuwe zware verkiezingsnederlaag van de CVP, overtuigde CVP-voorzitter Herman van Rompuy hem de politiek niet te verlaten, maar integendeel eerste minister te worden. In juni 1994 weerhield enkel een Brits veto hem van de opvolging van Jacques Delors aan het hoofd van de Europese Commissie. Pas bij de verkiezingen in 1995 kon hij voor het eerst op de gunst van de kiezer rekenen, als kandidaat met de hoogste persoonlijke score.

Dehaene drukte op het Belgisch politiek gebeuren van de voorbije twee decennia op drie terreinen zijn stempel. Vanaf 1981 was hij een van de drijvende krachten achter een reeks hervormingen die de sociale zekerheid moesten vrijwaren zonder ze fundamenteel te wijzigen. Na 1992 werd hij ook een van de sterkste pleitbezorgers van een geleidelijke sanering van de openbare financiën. Maar Dehaene speelde vooral een sleutelrol in drie staatshervormingen: van 1980 (als kabinetschef van Martens), van 1988 (als formateur van de regering) en van 1993 (als de architect van het Sint-Michielsakkoord). Meer dan wie ook had hij een hand in de uitbouw van de federale constructie die in de nieuwe Belgische grondwet van 1994 werd ingeschreven (federalisme).

Dehaenes visie op het Belgisch nationaliteitenconflict was uiterst pragmatisch, wat hem permanent wantrouwen in Vlaams-nationale hoek en roepnamen als 'loodgieter' en 'arrangeur' opleverde. Daarentegen was en bleef zijn aanpak in sociaal-economische dossiers duidelijk centrum-links georiënteerd.

Werken

– Het sleutelplan, 1995.

Suggestie doorgeven

1998: Rolf Falter (pdf)

Databanken

Inhoudstafel