Grypdonck, Marcel

Persoon
Geboorte
Baasrode, 14 december 1909
Overlijden
Oostakker, 23 juli 1996
Leestijd: 2 minuten

Werd doctor in de klassieke filologie, licentiaat in de filosofie en doctor in de pedagogie aan de Rijksuniversiteit Gent (RUG). Grypdonck werkte als leraar in het middelbaar onderwijs in Kortrijk (1936-1947), als assistent (1938) en later docent (1941) aan de RUG. Beschuldigingen van Duitse sympathieën, leidden tot zijn ontslag na de oorlog. Hij kon evenwel zeer snel opnieuw aan de slag als inspecteur- (1947) en nadien als adviseur- (1949) en inspecteur-generaal (1957) voor culturele en sociale aangelegenheden van de provincie Oost-Vlaanderen, dit laatste tot zijn pensionering in 1974.

Grypdoncks Vlaamsgezindheid uitte zich hoofdzakelijk op het culturele vlak. In de diverse functies die hij uitoefende toonde hij zich een voorvechter van een volledige Vlaamse culturele autonomie. Onder minister Renaat van Elslande (cultuur) werd hij adjunct-kabinetschef. Verder was hij lid van de raad van beheer van de Belgische Radio en Televisieomroep voor de Christelijke Volkspartij (1965) en van de raad van beheer van de Stichting-Lodewijk de Raet. Met Raf van den Abeele stichtte hij in 1964 het Provinciaal Verbond van Heemkundige Kringen van Oost- Vlaanderen. Daarnaast was hij voorzitter van de Nationale Kommissie tot bevordering van de muziekkultuur in Vlaanderen.

Werken

– Artikelen in Volksopvoeding (1952-1953).
– 'Het cultureel probleem in Vlaanderen', in De Standaard (11 juli 1955).
– met H. Verbaere, Gulden Spiegel van Oost-Vlaanderen, 1966.

Literatuur

– B., 'De Hr. Grijpdonck sprak over Oost- Vlaanderen', in Het Handelsblad (23 januari 1958).
– 'Grypdonck volgt in BRT Hulpiau op', in Het Handelsblad (30 juli 1965).

Suggestie doorgeven

1998: Nico Wouters

Inhoudstafel