Scandinaviƫ & Vlaanderen

Gebied
Bovenliggend gebied
Europa
Leestijd: 6 minuten

De geactualiseerde versie van dit lemma wordt momenteel nog gereviseerd. In afwachting van de publicatie kan u hieronder het lemma uit de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging raadplegen.

Al waren de betrekkingen tussen de Vlaamse beweging en Scandinaviƫ veel zwakker dan die met Duitsland, toch was er van het begin af aan bij veel flamingantische voormannen een opvallende belangstelling voor de talen, de letterkunde en de geschiedenis van de Scandinavische volken. Jan F. Willems leert Deens en Zweeds omdat hij getroffen werd door de grote overeenkomst tussen de oude Nederlandse en Scandinavische liederen. In het artikel "De deensche en de vlaemsche Taelkwestie" (Kunst- en Letterblad, 1843) herhaalde hij de wens van het petitionnement van 1840 om het Vlaamse volk in zijn eigen moedertaal te besturen en wees hij op de opbloei van de Deense literatuur als gevolg van het herstel van de moedertaal in het openbaar bestuur.

Pierre Lebrocquy richtte zich in het Frans (Analogies linguistiques de Flamand dans ses rapports avec les autres idiomes d'origine teutonique, 1845) ook tot de ontwikkelde Vlamingen om aan te tonen dat de kennis van het Nederlands het beste hulpmiddel is om de Germaanse talen te leren. De ouderdom en de rijkdom van het Oud-IJslands en van de Scandinavische talen was hem daarbij een welkome hulp om de waarde van het Nederlands te onderlijnen.

Deze fierheid weerklonk ook in het gedicht van Prudens van Duyse "Aen den heere Pieter Lebrocquy, schryver der Analogies linguistiques" (in Het Taelverbond, jg. 1, 1845): "De Vlaming (wiens taal als een eik wortelt in 't woud der noordsche talen) ryst, en weert dien helschen zegeprael (der Franse bastaards). De Vlaming, nazaet van 't oorspronkelyke Noorden, Vol zielskracht als zyn tael."

Tal van auteurs bewerken of vertalen Scandinavische literaire teksten in de belangrijkste tijdschriften van die tijd. Willems brengt Oud-IJslandse saga's (Belgisch Museum, 1838-1840), Philip M. Blommaert de Edda (Kunst- en Letterblad, 1842-1844), Karel F. Stallaert een verhaal van OehlenschlƤger (Het Vaderland, 1845 en 1848), Lebrocquy een lied van J. Ewald (De Broederhand, 1845-1846), G.D. Franquinet het lied van Grimnir uit de Edda (Het Taelverbond, 1846), Jacob F. Heremans sprookjes van H.C. Andersen (Het Taelverbond, 1847-1855) om enkelen van de eerste en voornaamste auteurs te noemen.

In Noordsche letteren (1860) bezorgde Constant J. Hansen, zelf de zoon van een Deense zeekapitein, een overzicht van de Scandinavische letterkunde met een uitvoerige bloemlezing in Nederlandse vertaling. In de inleiding bij dit werk karakteriseerde hij zijn eigen bijdrage ā€“ en dat geldt in grote mate voor al de bovengenoemde vertalers ā€“ als "een steen te meer tot opbouwing des bolwerks tegen het valsche, verderfelijke Zuiden" of tegen wat een beetje verder "het verbasterende Franschdom" genoemd werd.

Bij Guido Gezelle was de warme belangstelling voor de katholieke missiegebieden in Noord-Europa de belangrijkste drijfveer naast zijn onvermoeibare studie van de Oud-Germaanse woordenschat en zijn aandacht voor alle letterkunde. Met Een Noordsch en Vlaemsch Messeboekske (1860) wou hij aantonen dat wij Vlamingen ook "in name van de tale waerin wy geboren zyn" niet bij het Zuiden, maar bij het Noorden behoren. Bij zijn leerling Eugeen van Oye bleef de Scandinavische invloed aanvankelijk zuiver literair. Hij uitte zich onder andere in gedichten geĆÆnspireerd door sprookjes van H.C. Andersen (in Morgenschemer, 1874, en Vonken en stralen, 1889), door vertalingen van E. TegnĆ©r (in Vonken en stralen) en A. OehlenschlƤger (Hakon Jarl, 1886) en door het bewerken van een Oud-IJslands mythologisch thema in Balder's dood. Dramatisch gedicht in drie bedrijven (1909). Pan-Germanistisch, maar dus ook Scandinavisch, was zijn engagement in 1915 in Jong-Vlaanderen, gegroeid uit de activiteiten van Jan D. Domela Nieuwenhuis Nyegaard, een Gentse dominee met Deense voorouders.

Grotendeels literair waren de contacten van Pol de Mont met Scandinaviƫ. Zijn belangstelling werd opgewekt door Albrecht Rodenbach die hem OehlenschlƤger leerde kennen en aan hem zijn gedicht Koning Freier (1878) wilde opdragen. Ook De Mont wijdde verzen aan Koning Freyer (onder andere in De Vlaamsche Vlagge, 1878) en bewerkte thema's van Andersen, Bjƶrnson en Runeberg. Hij bracht Georg Brandes ertoe Nederlands te leren en een hoofdstuk te wijden aan zijn eigen werk en de Vlaamse beweging

Bij Van Nu en Straks was er literaire belangstelling voor Scandinaviƫ te bespeuren bij August Vermeylen, Alfred Hegenscheidt, Emmanuel de Bom en vooral bij Stijn Streuvels, voor wie de beste eigenschappen van het Germaanse ras in het uiterste Noorden te zoeken zijn. In de kring van Dietsche Warande en Belfort wijdden vooral Maria Belpaire en Jules Persyn aandacht aan de Scandinavische letterkunde. Toen deze laatste in zijn inleiding tot De Noorweegsche letterkunde (1911) schreef dat hij een gids wilde zijn naar die Germaanse broeders in het Noorden "om onze leesgrage menschen alhier tot hun aller voordeel eens naar elders dan naar Parijs te oriƫnteren", klonk dat als een echo van de eerste leiders van de Vlaamse beweging

Wies Moens, wiens belangstelling voor de Scandinavische talen en letteren aan de vernederlandste Gentse universiteit gewekt was door AndrƩ Jolles en Antoon Jacob, schreef op aanraden van deze laatste in 1921 vanuit de gevangenis een brief aan Georg Brandes (12de brief in Celbrieven) om zijn activisme te rechtvaardigen en te pleiten voor amnestie.

Antoon Thiry, die zich in 1914 achter Domela Nieuwenhuis Nyegaard en Jong-Vlaanderen geschaard had en in 1915 samen met Domela en onder anderen zijn Lierse vrienden Felix Timmermans en Huibrecht van Ael de herziene beginselverklaring van Jong-Vlaanderen ondertekend had, richtte in 1933 Die Poorte op, die veel Scandinavische auteurs zou uitgeven. Uit het feit dat de ongeveer tegelijk gestarte reeks "De Feniks" ook veel Scandinavische romans op de Vlaamse markt bracht, blijkt hoe groot de interesse in Vlaanderen was voor de Scandinavische literatuur. Thiry zag hierin een middel "om onze eigen, innerlijke geaardheid te verduidelijken" en daardoor ook onze letterkunde op hoger peil te brengen, zoals hij het in het begin van zijn essaybundel Vikingers (1933) zegt.

Van de belangstelling van ScandinaviĆ«rs voor de Vlaamse beweging zijn veel minder sporen aan te treffen dan andersom. Het bekendste voorbeeld is dat van de Deense schrijver Holger Drachmann die toen hij zich trachtte te bevrijden van het positivisme en naturalisme dat Brandes in ScandinaviĆ« propageerde, steun vond in het voorbeeld van de Vlaamse beweging Hij plaatst "het warme hart tegen de koude twijfel, Vlaams tegenover Frans, onze huiselijke haard tegenover de boulevards van Parijs" (Ostende ā€“ BrĆ¼gge, oorspronkelijk opgenomen in Skyggebilleder fra Rejser i Indland og Udland, 1883) en wilde zich naar het voorbeeld van de Vlaamse beweging tegen de Franse invloed verzetten. Brandes zelf daarentegen stelde de Vlaamse beweging voor als antiklerikaal en in handen van vrijdenkers.

Literatuur

M. Rooses, Brieven van Jan Frans Willems, 1874;
ā€“ G. Brandes, 'Pol de Mont. Den flamske Bevogelse (1885)', in Samlede Skrifter, XI, 1902 (in Duitse vertaling: 'Pol de Mont. Die flƤmische Bewegung', in Gesammelte Schriften, IX, 1906);
ā€“ H. Drachmann, 'Ostende-BrĆ¼gge', in Skrifter, II, 1920, p. 199-296;
ā€“ G. Meir, Pol de Mont, 1932;
ā€“ M. van de Velde, Geschiedenis der Jong Vlaamsche Beweging 1914-1918, 1941;
ā€“ A. Rodenbach, Verzamelde werken, uitgegeven door F. Baur, 3 dln., 1956-1960;
ā€“ E. Willekens, 'Georg Brandes en Vlaanderen', in De Vlaamse Gids, jg. 44 (1960), p. 306-315;
ā€“ H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, II, 1963;
ā€“ L. Simons, Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen, II, 1987;
ā€“ V. Claes, 'Holger Drachmann en Vlaanderen', in Tijdschrift voor Skandinavistiek, jg. 9 (1988), p. 31-40;
ā€“ D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991;
ā€“ B. Dooms, 'Over Gezelles "Een Noordsch en Vlaemsch Messeboekske" (1869): de priester en taalkundige aan het werk', in Gezelliana. Kroniek van de Gezellestudie, jg. 6, nr. 2 (1994), p. 62- 74;
ā€“ D. Grit, Driewerf zalig Noorden, 1994;
ā€“ W. Moens, Memoires, 1996;
ā€“ E. Depuydt, 'Gezelles correspondentie uit de Noordpoolmissie aanwezig in het Provinciaal Cultuurarchief te Brugge', in Gezelliana. Kroniek van de Gezellestudie, jg. 8, nr. 2 (1996), p. 1-64./p>

Suggestie doorgeven

1998: Viktor Claes

Databanken

Inhoudstafel