Woeste, Charles

Persoon
Jan De Maeyer (1998)

Charles Woeste (1837-1922) was een conservatief politicus. Hij was voorstander van de fundamentele vrijheden, wars van staatsinterventie in maatschappelijke aangelegenheden en kantte zich tegen het territorialiteitsbeginsel, ook inzake taalwetgeving.

Volledige voornaam
Charles Fréderic Auguste
Alternatieve naam
Karel
Geboorte
Brussel, 26 februari 1837
Overlijden
Brussel, 5 april 1922
Leestijd: 3 minuten

Was de zoon van de consul van Pruisen in Brussel, die van huize uit protestants werd opgevoed. Woeste deed zijn middelbare studies aan het Koninklijk Atheneum te Brussel, waar ook Edmond Picard, Émile de Mot, Charles Graux, Xavier Olin en Pierre van Humbeeck school liepen. Daarna studeerde hij rechten aan de Université Libre de Bruxelles. Hij promoveerde in 1858 en begon aan een loopbaan als advocaat.

Onder invloed van zijn moeder en van de jezuïet Delcourt ging Woeste in 1853 van het protestantisme over naar het katholicisme. Als overtuigd bekeerling stelde hij zich sindsdien vaak rabiaat katholiek op. Zijn ideeën spuide hij in het Journal de Bruxelles, de Revue belge et étrangère en de Revue générale, waarvan hij in 1868 directeur werd en dat zou uitgroeien tot officieus orgaan van de katholieke partij.

Sinds 1874 was Woeste kamerlid voor het arrondissement Aalst. In 1884 was hij korte tijd minister van Justitie en werd hij voorzitter van de Fédération des Cercles catholiques et des Associations conservatrices (tot 1918). In 1891 werd hij Minister van Staat en in 1918 ontving hij de adellijke titel van graaf.

Woeste incarneerde zowat de conservatieve vleugel van de katholieke partij op het einde van de 19de eeuw. Hij was het helemaal niet eens met de gematigde en radicale christen-democraten die de katholieke partij wilden omvormen tot een standenpartij met een sociaal-vooruitstrevend en democratisch programma. Het deed Woeste botsen met de daensisten (Daensistische Beweging), de Belgische Volksbond en de zogenaamde 'Jeune Droite'. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog waren de tegenstellingen wat weggeëbd en werd hij zowat de grijze eminentie van de katholieke partij.

Hoewel Woeste geen woord Nederlands sprak, hield hij toch steeds vol dat de Vlamingen en de Vlaamse zaak hem nauw aan het hart lagen. In realiteit waren zijn tussenkomsten er steeds op gericht de Vlaamse eisen zoveel mogelijk in te dijken. Het Vlaamsgezinde karakter van de Christene Volkspartij in het conflict tussen Woeste en priester Adolf Daens (in wezen een politiek-maatschappelijk conflict) vormde een belangrijke bijkomende struikelsteen. Zoals meer katholieke leiders zag Woeste in de Vlaamse volkstaal en -cultuur een garantie voor het behoud van het christelijk karakter van de volksklassen in Vlaanderen. In dit kader moet zijn pleidooi van 1873 in de Revue générale worden gesitueerd voor een tegemoetkoming – in de mate van het mogelijke – aan de Vlaamse eisen voor vernederlandsing. Eenzelfde visie zou hij de volgende decennia beargumenteren in het parlement onder andere bij de debatten rond het gebruik van het Nederlands in het onderwijs (1882; 1887; 1911 Gentse Rijksuniversiteit), in gerechtszaken (1888), bestuurszaken (1920) en het leger. Steeds opnieuw noemde Woeste de Vlaamse eisen voor een gelijkberechtiging legitiem en wierp hij zich schijnbaar op als de verdediger van de misdeelde Vlamingen; telkenmale echter remde hij af door te verwijzen naar de grondwettelijke vrijheden, meer bepaald die over het facultatief gebruik van de talen. Steeds weer schermde de legitimist Woeste met de termen "gelijkheid" en vooral "vrijheid" om een verplichtend en eventueel uitsluitend gebruik van het Nederlands in Vlaanderen tegen te houden; het territorialiteitsbeginsel was in zijn ogen onbespreekbaar. Hij zag achter het hele proces van vernederlandsing niet zozeer het streven van de V.B. voor het gebruik van de eigen volkstaal, maar een complot van het flamingantisme om de unitaristische staat België te ondermijnen. Uiteraard toonde hij zich afkerig van het activisme.

Werken

– Artikelen in Journal de Bruxelles; Revue belge et étrangère; Revue générale.
– L'évolution anticatholique et radicale du libéralisme belge, 1876.
– A travers dix années (1885-1894), 2 dln., 1895.
– Mémoires pour servir à l'histoire contemporaine de la Belgique, publiés par le baron de Trannoy, 3 dln., 1927-1937.

Literatuur

– R. Demoulin, 'Woeste (Charles)', in BN, XXVII, 1938, kol. 382-392.
– D. Podevijn, 'Brieven van Charles Woeste aan Jean-Baptiste en Romain Moyersoen (1874-1921)', in Het Land van Aalst, jg 44 (1992), p. 145-202.
– F.-J. Verdoodt, De zaak Daens. Een priester tussen Kerk en christen-democratie, 1993.

Suggestie doorgeven

1975: Luc Delafortrie (pdf)

1998: Jan De Maeyer

Databanken

Inhoudstafel