Flamingant

Begrip
Joep Leerssen (2023, aanvulling), Pieter Van Hees (1998, aanvulling)

Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme.

Alternatieve term
Flamingantisme
Flamendiant
Leestijd: 6 minuten

In het oorspronkelijk Franse gebruik van de term verschoof de betekenis na 1850 al snel van het neutrale ‘Vlaamsspreker’ naar ‘iemand die van het Vlaams-spreken een bewuste keuze en een politiek strijdpunt maakt’ (net als bij ‘bretonnant’). Ook in het Nederlands kreeg de benaming vanaf het midden van de 19de eeuw een pejoratief karakter, maar werd door de betrokkenen ook als geuzennaam opgevat.

Voor Hendrik Elias Elias, Hendrik
Hendrik Elias (1902-1973) was een historicus en Vlaams-nationalistisch politicus die als leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond collaboreerde met de Duitse bezetter tijdens de Tweede W... Lees meer
beantwoordde de omschrijving van 'flamingant' door Alfons Sevens Sevens, Alfons
Alfons Sevens (1877-1961) was een Vlaamsgezinde onderwijzer en auteur, die onder meer medestichter was van Jong Vlaanderen (1902). Tijdens de Eerste Wereldoorlog belandde hij in de gevang... Lees meer
(1912) het best aan de werkelijkheid. Voor Sevens is de 'flamingant' gewoonlijk een redenaar en een letterkundige, die, om het even bij welke partij hij zich wil aansluiten, een belangrijke rol kan spelen. De politieke partijen zouden echter de 'zuivere' flaminganten vrezen, omdat deze hun Vlaamse principes aan geen enkele partij ondergeschikt willen maken. De 'zuivere' flamingant geeft zijn tijd en zijn geld aan zijn strijd, zonder er ooit de minste beloning voor terug te verwachten. Hij strijdt voor zijn volk, zelfs als dat volk hem niet verstaat en verschopt. Te midden van het vuil geknoei van partijleiders en partijknechten zou hij steeds voor zijn misprezen volk vechten.

Paul Fredericq Fredericq, Paul
Paul Fredericq (1850-1920) was een vooraanstaande Gentse historicus, die als de officieuze ideoloog van het liberaal flamingantisme kan worden  omschreven. Als rector van de Gentse univer... Lees meer
gebruikte het woord voor de Vlaamsgezinde van 1857. Hij gewaagde van ‘gematigde of halve’ flaminganten en van ‘hele’ flaminganten, namelijk de bewuste en strijdende Vlamingen, die we ook bij Lodewijk Dosfel Dosfel, Lodewijk
Lodewijk Dosfel (1881–1925) was een jurist die in de Vlaamse beweging bekendheid verwierf door zijn engagement in de Vlaamse katholieke studentenbeweging en in de campagne voor Vlaamse ta... Lees meer
terugvinden. Deze laatste plaatste de flaminganten tegenover de ‘vulgarisateurs’, die het Frans in Vlaanderen willen vulgariseren.

In de Vlaamse strijdliteratuur wisselen 'flamingant' en 'Vlaamsgezinde' elkaar af en hebben zowat dezelfde betekenis. De zin van de strijdende Vlaming komt duidelijk naar voren bij Piet van Rossem Van Rossem, Piet (jr.)
Piet van Rossem (1921-1984) was een politicus en journalist. Hij evolueerde van nationaalsocialist naar Vlaams-nationalist en liberaal. Hij was onder meer bestuurslid van de Vlaamse Conce... Lees meer
: ‘In de wilde symfonie van flamingantenpoëzie... ik zing 'n woest flamingantenlied.’

In Franse teksten wordt het woord flamingant wel eens voor flamand gebezigd, zoals in Le petit journal (Parijs, 1888): ‘II faut être linguiste pour savoir du flamingant pur’. In La Flandre flamingante betekende flamingant het nog Vlaams gebleven deel van Diets-Vlaanderen, in tegenstelling tot La Flandre gallicante.

Uit het gebruik dat Fredericq in zijn geciteerd werk voortdurend van het woord maakte, kan men aannemen dat de flamingant evengoed tot de klerikale als tot de liberale partij kon behoren. Zo ook bij Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
, die het flamingantisme een reactie noemde tegen de houding van de overheid, die aan hem die ‘voor het Vlaamsch is... eenen kaakslag geeft’. Hij beschuldigde de overheid zelf voor flamingant te spelen om ‘haar flaminganten zoetjes in slape te wiegen’, zoals men ‘bij kiestijd zoogezeid flamingant is, hetzij in Cercle catholique, hetzij in Association libérale’. Af en toe, bijvoorbeeld bij het lezen van de Gentse studentenalmanak ' t Zal wel gaan 't Zal Wel Gaan
Lees meer
, waar het woord veelvuldig voorkomt, krijgt het in de 19de eeuw enigszins een vrijzinnig tintje. Zo in Waarom? (almanak van 1874): ‘Waarom toch zijt gij flamingant? (...) 'k Ben liberaal. Waarom toch zijt gij liberaal ? (...) 'k Ben flamingant’, of als men leest dat Karel Buls Buls, Karel
Lees meer
le grand pontife du flamingantisme werd genoemd. Deze indruk kan ook gewekt worden door het feit dat in 1889 in Brussel een liberaal Vlaamsgezind weekblad begon te verschijnen dat De Flamingant De Flamingant
Lees meer
heette en Vlaams werk verrichtte.

In de politieke literatuur komt een onderscheid aan het licht tussen 'Vlaams' (passief) en 'flamingant' (actief). De Luikse professor van Brugse afkomst Emile V. de Laveleye De Laveleye, Emile
Emile de Laveleye (1822-1892) was een jurist en sociaal wetenschapper, die een hoogleraarschap in de politieke economie in Luik bekleedde. Hij verwierf als intellectueel internationale fa... Lees meer
suggereerde dit, als hij zegde: ‘In mijn hoedanigheid van Vlaming en van Flamingant (...)’. Zo ook Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
, die het had over ‘het flamingantisch Vlaamse’, dat hij elders omschreef door te gewagen van ‘De Vlamingen, de logische dit wil zeggen de flaminganten’. In zekere zin maakten ook de Vulgarisateurs dit onderscheid, als hun voorzitter Steyaert in 1899 verklaarde: ‘Nous sommes avant tout des Flamands... Vous avez été exposés aux sarcasmes et aux railleries de vos petits compagnons flamingants’. Zo ook Termonia op het Congrès wallon in 1890: ‘Met de rechtschapen Vlamingen willen wij verbroederen, met de aanhangers der Flaminganten-beweging nimmer!’

De pejoratieve betekenis was nochtans niet algemeen in de francofone literatuur. De Fransman Jules Gauthier meende bijvoorbeeld: ‘Ik begrijp en waardeer de Flaminganten (...) men heeft gelijk zijn taal lief te hebben.’ Naast deze waarderende, zij het in beperkte zin van het woord, was er een groot aantal uitdrukkingen waarin flamingant een ongunstige betekenis kreeg en zo tegen de Vlaamse beweging werd uitgespeeld. Er was bijvoorbeeld de betekenis van misprijzen: C'est un flamingant (de parlementsvoorzitter in 1890, over de afwezige Waal Paul-Emile Janson Janson, Paul-Emile
Lees meer
), flamingantisme= flamendicité, flamingaille, flamingâtisme (Chronique, 1898). Er was de betekenis van misleiding en onverdraagzaamheid: ‘Les menées des intrigants flamingants’ (Léon Hallet in Etoile belge, 1898), ‘le flamingantisme a empoisonné l'esprit public’ (Etoile belge, 1898), ‘la loi flamingante, la loi de malheur’ (A. Nothomb), ‘bouffonnes persécutions flamingantes’ (Journal de Liége, 1897), ‘Exagérations flamingantes’ (Lorand in het parlement, 1907), ‘die aanmatigingen der Flaminganten’ (Dupont in de Senaat, 1908), ‘De Chinese muur van het flamingantisme’ (Holl, 1908). Er was de betekenis van verraderlijkheid: ‘De Flaminganten werden tot de meest uiteenlopende bedoelingen in staat geacht. Nu eens wilden zij het pan-Germanisme dienen (...)’ ( Maurits Basse Basse, Maurits
Maurits Basse (1868-1944) behoorde tot de vrijzinnige, liberale groep van atheneumleerkrachten en professoren die ook dicht bij het Willemsfonds stonden. Zijn betekenis voor de Vlaamse be... Lees meer
). In 1907 noemde Le Temps de flaminganten de ergste tegenstanders van de toenadering tussen Nederland en België, omdat ze gehoorzaamden aan Duitse invloed. Soms werd uit volkomen onbegrip of met politiek boos opzet flamingantisme gelijkgesteld met Duitsgezindheid, bijvoorbeeld in Journal de Gand van 13 december 1918: ‘Joug allemand ou joug flamingant, il n'y a entre les deux qu'une nuance (...)’, of in La Gazette: ‘Ne vous étonnez pas en apprenant que des flamingants organisent un pèlerinage à l'ancient front. Il y a aussi, là, des cimetières allemands’. Er was tenslotte ook de betekenis van beperkte lieden die in hun woorden of in hun bedoelingen overdrijven: ‘Onze flaminganten zijn hansworsten, vermaarde gekken, éénogen (...) moordenaars der V.B. (...)’ (Vooruit, 1891).

In tegenstelling met dit laatste werd al vrij vroeg van radicaal-Vlaamse zijde het woord flamingant gekoppeld aan pejoratieve bewoordingen om een verwijt van te grote gematigdheid uit te spreken: ‘Woorden-in-den-wind-Flaminganten’ en ‘waterbalg-flamingantisme’ (Flandria, 1888). Minder opgeblazen stak René de Clercq De Clercq, René
Lees meer
de draak met de ‘redevoerende flaminganten, die 't eerlijk menen maar zich laten lijmen’.

De tegenstelling die het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
tegenover de passieven ( passivisme Passivisme
Het begrip ‘passivisme’ verwijst naar de Vlaamsgezinden die tijdens de Eerste Wereldoorlog verdere pogingen om de Vlaamse eisen te realiseren tot na het einde van het politiek-militair co... Lees meer
) en daarna de Vlaams-nationalisten tegenover de 'belgicisten' plaatste, bracht Basse ertoe te schrijven over ‘de ouderwetse flaminganten’. Nadat Fredericq en Basse het woord overvloedig bezigden, gebruikte Elias het zeldzamer. Historicus Lode Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
gebruikte het woord echter nog in de betekenis van politiek strijdend Vlaamsgezinde. Geleidelijk echter kreeg het woord de beperkte betekenis van 'taalflamingant': Vlaming, begaan om taal en cultuur, doch minder om de sociale en economische draagwijdte van de Vlaamse beweging. Het woord wordt tegenwoordig minder gebruikt.

Literatuur

– L. Dosfel, Verzameld werk, z.j., dl. 2.
– C. Verschaeve, Verzameld werk, z.j., dl. 8.
– A. Rodenbach, Gudrun, 1882.
– P. Fredericq, Schets eener geschiedenis der Vlaamsche Beweging, 1906-1909, 3 dln.
– A. Sevens, De vlaamschgezindheid en de moed van Edw. Anseele en van de bende van Vooruit, 1912.
– P. van Rossem, Verzen van Elegast, 1920.
– R. de Clercq, Een wijnavond bij Dr. Aldegraaf, 1927.
– M. Basse, De Vlaamsche Beweging van 1905 tot 1930, 1933, 2 dln.
– A. Rodenbach, Verzamelde werken (met glossarium en aantekeningen door F. Baur), 1957, dl. 3.
– L. Wils, Het ontstaan van de Meetingpartij te Antwerpen en haar invloed op de Belgische politiek, 1963.
– H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte 1965, dl. 4.

Suggestie doorgeven

1973: Marcel Boey (pdf)

1998: Pieter Van Hees (pdf)

2023: Joep Leerssen

Inhoudstafel