Taalverbond

Organisatie
José Verschaeren (2023, ongewijzigd), José Verschaeren (1998)
Oprichting
1886
Leestijd: 4 minuten

Naam van een vrije academie met duidelijk liberale inslag, op 20 maart 1887 te Antwerpen opgericht, na het ontslag van Jan van Beers Van Beers, Jan
Jan van Beers (1821-1888) was een Vlaams leraar en dichter uit Antwerpen. Lees meer
, Max Rooses Rooses, Max
Lees meer
en Domien Sleeckx Sleeckx, Domien
Domien Sleeckx (1818-1901) was op meerdere vlakken een pionier in de Vlaamse emancipatiestrijd, in het bijzonder in de vernederlandsing van het onderwijs. Lees meer
uit de pas opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
(Gent, 1886).

Zij meenden dat de vrijzinnige auteurs ondervertegenwoordigd waren en dat bij de keuze van de kandidaat-leden de politieke gezindheid doorslaggevender was geweest dan de bekwaamheid.

De "heldhaftige afmars uit de Academie" was voor Julius de Geyter De Geyter, Julius
Julius de Geyter (1830-1905) was een progressief-liberale en Groot-Nederlandse flamingant in Antwerpen, die Nederlandstalige gedichten, liederen en krantenartikelen schreef. Lees meer
, Arthur Cornette Cornette, Arthur
Arthur Cornette (1852-1907) was een Vlaamsgezinde liberaal. Hij lag aan de basis van de loge Marnix van Sint-Aldegonde, waar het Nederlands vanaf het begin de voertaal was. Lees meer
, Pol de Mont De Mont, Pol
Pol de Mont (1857-1931) was een dichter, essayist, folklorist, journalist, kunstcriticus en redenaar. In al zijn activiteiten gaf hij de Vlaamse strijd absolute prioriteit. Decennialang w... Lees meer
en Jan van Rijswijck Van Rijswijck, Jan
De liberaal Jan van Rijswijck (1853-1906) was burgemeester van Antwerpen. Zijn inzet voor de rol van het Nederlands in de lokale politiek en het verenigingswezen alsook zijn volksgezinde ... Lees meer
aanleiding om in november 1886 voor genoemde ontslaggevers een huldezitting te organiseren. De Geyter vatte bij die gelegenheid bovendien het plan op een tweede 'officieuze' academie te stichten. Liberale flamingant Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
en als Paul Fredericq Fredericq, Paul
Paul Fredericq (1850-1920) was een vooraanstaande Gentse historicus, die als de officieuze ideoloog van het liberaal flamingantisme kan worden  omschreven. Als rector van de Gentse univer... Lees meer
en Willem Rogghé Rogghé, Willem
Lees meer
verzetten zich evenwel tegen het idee van een 'tegen-academie'. Fredericq wenste geen salon des réfusés; hij wilde een open maatschappij, "een soort van Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
voor al de Zuid-Nederlandse letterkundigen", met een geringe democratische financiële bijdrage omdat veel jonge schrijvers arm zijn. Rogghé was geen voorstander van een 'tegen-academie', omdat die steeds in de minderheid zou staan tegenover de officiële. Bovendien zou zij door de "papen en franskiljon Franskiljon
'Franskiljon' is in het traditionele flamingantische discours de benaming van een voorstander en bevorderaar van de verfransing in Vlaanderen. Het begrip kenmerkt iemand die overtuigd is ... Lees meer
s" afgeschilderd worden als een "uitvloeisel der gekrenkte ijdelheid van hen, die niet in de officiële academie zetelen".

Op de stichtingsvergadering benadrukten voorzitter Sleeckx en ondervoorzitter Rooses, in aanwezigheid van een 50-tal Vlaamse liberale letterkundigen, dat de nieuwe maatschappij geen vijandelijke houding tegen de Academie beoogde. Het tweevoudige doel was: verbroedering van alle in Zuid-Nederland gevestigde letterkundigen en het nauwer toehalen van de banden met Noord-Nederland. Het kwam erop aan zoveel mogelijk de belangen van de Nederlandse taal en 'stam' te bevorderen.

Volgens de Grondslagen beoogde het Taalverbond de "loutering en ontwikkeling der Nederlandse taal, beschouwd als voertuig in alle vakken der wetenschap, alsmede de beoefening van fraaie letteren, toneel en geschiedenis". Alle beoefenaars der Nederlandse taal, dus ook niet-liberalen, konden toetreden. De stichters wensten, door aansluiting met een Hollandse maatschappij van gelijke strekking, aan de vereniging een algemeen Nederlands karakter te geven. Naast het streven naar de eenheid der Nederlandse taal- en letterkunde in het Noorden en in het Zuiden, zou het Taalverbond ook het klerikaal particularisme Particularisme
Lees meer
uit West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
en Limburg Limburg
Lees meer
bestrijden, de bloei der Nederlandse congressen Nederlandse Congressen
De Nederlandse Congressen waren gemeenschappelijke (culturele) ontmoetingen van Vlamingen en Nederlanders in Vlaanderen en Nederland die met onderbrekingen werden georganiseerd sinds 1849... Lees meer
en de samenwerking der schrijvers in Zuid-Nederland op letterkundig en taalkundig gebied bevorderen. Hiertoe werden verscheidene afdelingen opgericht (taalkunde, fraaie letteren, kunstkritiek en schoonheidsleer, toneel Toneel
Het Vlaamse toneel onderhield vanaf zijn ontstaan in de 19de eeuw een complexe en gelaagde verhouding met de Vlaamse beweging. Van een belangrijk emancipatorisch instrument en voorwerp va... Lees meer
, geschiedenis, volkskunde en onderwijs), gespreid over de drie steden Antwerpen, Brussel en Gent.

De uitwerking van het grootse programma van het Taalverbond bleek echter niet zo eenvoudig te zijn. De pogingen om over de grenzen aansluiting te bekomen met een Nederlandse maatschappij mislukten. De inrichting van de afdelingen kwam moeizaam op gang. Op plaatselijk gebied liep de werking evenmin erg vlot. Te Gent kwam een plaatselijke afdeling tot stand op 28 januari 1888, met Fredericq als voorzitter en Pol Anri als secretaris. Er werd gediscussiëerd over de taken van het Taalverbond dat volgens sommigen ( Jan Wannyn Wannyn, Jan
Lees meer
) moest meewerken aan de verdediging en verovering van de Vlaamse taalrechten, ook al moest de letterkundige bedrijvigheid van de Vlaamse schrijvers daar onder lijden. Anderen ( Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
) wezen op de taakverdeling in de V.B. en vonden dat het Taalverbond werk genoeg zou hebben met het heropwekken van het Vlaams gevoel bij de massa en met het verspreiden van de Vlaamse gedachte. De eigenlijke strijd moest gevoerd worden door kiesverenigingen, door de partijen en in het parlement.

De fut ging er snel uit. Van de drie groepen leidden de Brusselse en vooral de Gentse groep al spoedig een kwijnend bestaan. De Antwerpse groep bleef onder invloed van Rooses en De Mont de actiefste met onder andere enkele initiatieven zoals het verzoek aan de steden Antwerpen, Gent en Brussel om beurtelings een driejaarlijkse prijs voor toneel en letterkunde beschikbaar te stellen, en de oprichting van een Maatschappij tot bevordering der Nederlandsche Letteren Maatschappij tot bevordering der Nederlandsche Letteren
De Maatschappij tot bevordering der Nederlandsche Letteren was een vereniging die op 10 mei 1890 op initiatief van Emmanuel Rosseels werd opgericht in de schoot van het Taalverbond, vanui... Lees meer
(1890).

Het ledenaantal verminderde en er heerste tweedracht. De Brusselaars waren ontevreden omdat "de Gentenaren het met het Taalverbond niet ernstig meenden". Ook financiëel redde het Taalverbond het niet, ondanks het hoge lidgeld van 10 frank per jaar.

Vanaf de tweede helft van de jaren 1890 stopten de werkzaamheden van het Taalverbond vrijwel helemaal.

Het laatste Maandblad, dat voor de contacten tussen de groepen zorgde, verscheen in mei 1895. Het laatste document dat naar enige activiteit verwijst, een verzoek aan de Antwerpse gemeenteraad betreffende een onderkomen voor de Vlaamse Opera Vlaamse Opera
Lees meer
, dateert van 1 juni 1896. Met een hiaat van ongeveer vier jaar verscheen tenslotte in 1900 bij Vuylsteke te Gent de laatste uitgave van het Taalverbond, namelijk Hartstocht, een novellenbundel van Frans van Cuyck Van Cuyck, Frans
Frans J. van Cuyck (1857-1952) was onderwijzer, schrijver en literair criticus. Als leraar aan de Stedelijke Normaalschool in Antwerpen oefende hij vooral door zijn inzet voor het algemee... Lees meer
.

Intussen had het Taalverbond gezorgd voor de uitgave van twee Jaarboeken (1889 en 1890), een reeks Maandbladen (20 april 1890 – 7 mei 1895) en een 13-tal werken van onder meer Lod. Smits, Frans Gittens Gittens, Frans
Frans Gittens (1842-1911) was een Antwerpse stadsbibliothecaris en liberaal gemeenteraadslid, die romantisch nationalistische toneelstukken schreef. Lees meer
en Van Cuyck. Het had ook, nog voor de 'officiële' Academie, de publikatie bevorderd van een reeks Nederlandse vak- en kunstwoordenboekjes, waaronder dat van Hubert Langerock Langerock, Hubert
Hubert Langerock (1869 - onbekend) was als schrijver verbonden aan Jong Vlaanderen. Hij debuteerde met een naturalistische roman en schreef essays over het socialisme. Lees meer
, Nederlandsche Vak- en Kunstwoorden. I. Rekenkunde (1889).

Literatuur

– W. Rombauts, De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (1886-1914), 2 dln., 1979-1981.
– L. Jonckheere, Het Taalverbond 1887-ca. 1895, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1981.
– J. Verschaeren, Julius Vuylsteke (1836-1903). Klauwaard en Geus, 1984.

Suggestie doorgeven

1975: Laetitia Jansseune (pdf)

1998: José Verschaeren

2023: José Verschaeren

Inhoudstafel