Vlaamse Wetenschappelijke Stichting

Organisatie
Helma De Smedt (2024, herwerking), Helma De Smedt (1998)
Afkorting
VWS
Alternatieve naam
Vlaams Fonds voor Wetenschap
Oprichting
3 maart 1928
Leestijd: 17 minuten

De Vlaamse Wetenschappelijke Stichting (VWS) kwam als vereniging zonder winstoogmerk tot stand bij akte verleden voor notaris Frans Torfs te Antwerpen op 3 maart 1928. De oprichting ervan lag in de lijn van de beweging voor de vernederlandsing van de wetenschap Wetenschap
Lees meer
en van de universiteiten in Vlaanderen, die de eerste Hoogeschoolcommissie Vlaamsche Hoogeschoolcommissie
Lees meer
al in 1896 op gang had gebracht.

De totstandkoming van de VWS

Het initiatief tot de stichting van de VWS werd genomen door Juliette Adant (1892-1964), hierin gesteund door de arts Arthur de Groodt De Groodt, Arthur
Arthur de Groodt (1883-1952) was een arts, hoogleraar en mecenas van Vlaamse wetenschapsbeoefening. Lees meer
, met wie zij op 11 juli 1911 in het huwelijk was getreden. Beiden waren in Antwerpen geboren. De Groodt was overtuigd Vlaamsgezind. Adant was opgegroeid in een Franstalig gezin van zes kinderen, van wie zij de jongste was.

Nadat haar moeder, Eulalia Sleeckx in 1907 overleden was, vergezelde Juliette haar vader, de Franstalige ingenieur Théophile Joseph Gustave Adant, meermaals op diens Europese zakenreizen. Zij  volgde onderwijs in Parijs en in Westgate-on-Sea (Kent) en volgde nadien ook cursussen aan de universiteit van Oxford. De Franse en de Engelse taal beheerste zij dan ook perfect. Zij werd schrijfster en leverde Franstalig en Engelstalig werk. Adant had veel aanleg voor taal en ze was erg leergierig. Zij maakte zich het Nederlands en ook het Italiaans en het Duits eigen en raakte mettertijd zelfs vertrouwd met Arabisch en Hebreeuws. Onder de indruk van de Indiase auteur-filosoof-mysticus en Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore (1861-1941) die zij tweemaal kon ontmoeten, wilde ze zelfs Bengaals leren. Taal en cultuur in het algemeen stonden bij haar hoog in het vaandel.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten De Groodt en Adant met hun twee kinderen naar Westgate-on-Sea. Van 1915 tot 1919 verbleef het gezin in Glasgow, waar De Groodt zich verder specialiseerde. Hij werd er in 1916 geassocieerd patholoog-anatoom aan de universiteit. Adant zorgde voor het gezin, dat intussen al vijf kinderen telde. 

In 1919 vestigde het gezin zich terug in Antwerpen. Adant droomde ondertussen van de oprichting van een Vlaams studiegenootschap dat zich volledig op cultuur moest richten. Dat had zij al te kennen gegeven in de correspondentie die zij tijdens de oorlog vanuit Glasgow met onder meer Jozef Muls Muls, Jozef
Lees meer
voerde. Die droom kon zij realiseren toen het gezin in 1921 zijn intrek nam in kasteel Cantecroy in Mortsel, dat De Groodts ouders in 1914 hadden gekocht. Het echtpaar De Groodt-Adant hechtte veel belang aan de culturele emancipatie van de Vlaamse bevolking. In de lijn van wat Julius Mac Leod Mac Leod, Julius
Julius Mac Leod (1857-1919) was hoogleraar plantkunde aan de Gentse universiteit en een Vlaamsgezinde progressieve liberaal. Hij was een belangrijke pleitbezorger van de vernederlandsing ... Lees meer
had betracht toen die in 1897 de Vlaamsch Natuur- en Geneeskundige Congressen Vlaamsche Natuur- en Geneeskundige Congressen
Lees meer
opstartte, beoogden beiden voor Vlaanderen een wetenschappelijke ontplooiing met het Nederlands als voertaal. De Groodt zond daarom jonge vorsers naar het buitenland, vooral naar Nederland. Daar had hij zelf veel geleerde contacten. Adant maakte van Cantecroy een trefpunt voor de Vlaamse culturele en politieke intelligentsia én een artistiek en cultureel salon waar ook buitenlandse auteurs en geleerden, zoals onder meer Albert Einstein, werden uitgenodigd. In deze context ontstond in 1928 de VWS.

In de rede die koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
op 1 oktober 1927 uitsprak naar aanleiding van het 110de jubileum van de staalfabriek van Cockerill in Seraing, bepleitte hij een nieuwe impuls voor het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek als basis voor meer toegepast onderzoek en voor economische ontwikkeling in België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
. De koninklijke oproep viel niet in dovemans oren. Het Belgische bedrijfsleven Bedrijfsleven
Onder impuls van intellectuelen, ondernemers en gesalarieerde kaders verkreeg de Vlaamse beweging een economische oriëntatie. De uitbouw van een Vlaams bedrijfsleven behelsde een politiek... Lees meer
bloeide volop na de muntsanering van 1926 en was dan ook graag bereid als mecenas op te treden voor een nationaal fonds dat het wetenschappelijk onderzoek in het land zou stimuleren. Er werd heel wat propaganda voor gevoerd en de kranten publiceerden lijsten met de namen van de donateurs. Dat een dergelijk fonds zou worden gerealiseerd leed dan ook niet de minste twijfel. Het echtpaar de Groodt-Adant vreesde echter dat een dergelijk ‘nationaal’ fonds een door Franstaligen gedomineerd initiatief zou worden met een francofoon profiel en vond het raadzaam zo snel mogelijk een ‘Vlaams’ fonds op de been te brengen. Zo gebeurde ook. De VWS kwam tot stand op 3 maart 1928.

Het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO) werd pas op 27 april 1928 boven de doopvont gehouden. Dit nationaal fonds beschikte meteen over een indrukwekkend startkapitaal van ruim honderd en negen miljoen Belgische frank, dat vooral afkomstig was van vennootschappen en personen die de top vormden van de overwegend Franstalige Belgische industriële en financiële wereld. Industrie en haute finance waren goed vertegenwoordigd in het bestuursorgaan. Ook leden van de unitaire katholieke universiteit van Leuven en de unitaire vrijzinnige universiteit van Brussel, die beide het Frans als overheersende communicatietaal hanteerden, zetelden in het bestuur. In zekere zin had het echtpaar De Groodt de situatie juist ingeschat. Het NFWO behield nog vele decennia zijn francofone, zelfs wat elitaire profiel, wat evenwel niet betekende dat aanvraagdossiers van Vlaamse onderzoekers minder kansen kregen. Er waren gewoonweg minder aanvragen uit Nederlandstalige hoek. Van 1928 tot 1952 kende het NFWO 452 aspirantmandaten toe, maar slechts 97 of 21,46% daarvan waren Nederlandstalige dossiers.

Om een ontwerp van statuten voor een Vlaamse tegenhanger, de VWS, te kunnen opstellen, organiseerden Arthur en Juliette de Groodt-Adant reeds einde november 1927 in het Instituut voor Natuurkunde van de Gentse Rijksuniversiteit een vergadering met enkele Gentse professoren. Er werd ook contact opgenomen met Leuvense, Brusselse en Nederlandse professoren en met personen uit de financiële, de economische, de culturele en de diplomatieke wereld. Zo ontstond een groep van 28 stichtende leden van de VWS. Op 17 januari 1928 werd ten huize van de Utrechtse bioloog, professor Friedrich Went, de raad van bestuur samengesteld. Die bestond uit twaalf leden, onder wie acht professoren, namelijk professor Went zelf, de Gentse professoren Jules-Émile Verschaffelt Verschaffelt, Jules
Fysicus Jules Verschaffelt (1870-1955) was docent aan verschillende universiteiten. Hij speelde een rol bij de vernederlandsing van de wetenschapsbeoefening in Vlaanderen. Lees meer
, fysicus, Paul van Oye Van Oye, Paul
Paul van Oye (1886-1969) was hydrobioloog en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent. Hij leverde als flamingant een cruciale bijdrage aan de vernederlandsing van het wetenschappelijke l... Lees meer
, bioloog en Jan Frans Fransen Fransen, Frans
Geneesheer Jan Fransen (1886-1975) was hoogleraar aan de Gentse universiteit. Na de Tweede Wereldoorlog was hij voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en het Vlaams Geneesherenverbond.... Lees meer
, medicus en hun Leuvense collega’s Joseph Sebrechts, chirurg, Jozef de Smedt, natuurkundige, Jozef-Leopold Frateur, veeartsenijkundige en Emile van Dievoet Van Dievoet, Emiel
Lees meer
, jurist. Verder maakten ook Victor Cambien van de Bank voor Handel en Nijverheid te Kortrijk - later Kredietbank Kredietbank
Lees meer
-, Norbert Gysen, advocaat en lid van het hoofdbestuur van de Boerenbond, Leonard Willems Willems, Leonard
Leonard Willems (1864-1938) streed vóór de Eerste Wereldoorlog voor de erkenning van het Vlaams als officiële taal. Het activisme wees hij af. Ook publiceerde hij over taalkunde en geschi... Lees meer
, filoloog en historicus, en Juliette Adant deel uit van de eerste raad van bestuur van VWS. De heren Verschaffelt, Frateur en Cambien werden er respectievelijk voorzitter, ondervoorzitter en schatbewaarder van en de enige dame in het gezelschap, Adant, werd secretaris.

Het opzet van de VWS

Volgens de statuten die in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 31 mei 1928 onder nr. 277 werden gepubliceerd, was de bedoeling van de VWS, waarvan de zetel te Antwerpen werd gevestigd, de wetenschappelijke vorming en het wetenschappelijke werk van studerende Vlamingen te bevorderen, zonder onderscheid van politieke of godsdienstige mening. Dat zou ze doen door het verlenen van toelagen voor wetenschappelijk onderzoek en voor studiereizen, het aanschaffen van boeken en andere noodzakelijke hulpmiddelen voor studie en wetenschappelijk werk, het bekostigen of geldelijk steunen van de publicatie van Nederlandstalige verhandelingen, het toestaan van leningen voor studiedoeleinden enzovoort.

De beperkte financiële middelen

De rol van de Staat inzake wetenschapsbeleid en ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek was in die tijd beperkt. Op subsidies van de nationale overheid kon de VWS niet rekenen. De financiële middelen van de VWS kwamen vooral van schenkingen van privépersonen en van instellingen, zoals banken en verzekeringsmaatschappijen. Door middel van toelagen droegen ook de Vlaamse provincies hun steentje bij. De financiële middelen van de VWS bleven beperkt. Ook al beweerde Pieter Geyl Geyl, Pieter
Pieter Geyl (1887–1966) was een Nederlandse historicus met uitgesproken Groot-Nederlandse opvattingen, die een belangrijke rol speelde in het Vlaams-nationalisme tijdens het interbellum.... Lees meer
, de Nederlandse historicus met wie Juliette Adant in nauw contact stond, in augustus 1928 dat er al twee miljoen Belgische frank voor de VWS was ingezameld en er nog een schenking van vijf miljoen vanwege de industrieel Lieven Gevaert Gevaert, Lieven
Lees meer
was toegezegd, de realiteit kleurde vele jaren minder gunstig. Zo beliep op 1 juli  1933 het kapitaal 523.000 Belgische frank en op 17 maart 1945 614.500 Belgische frank. Van miljoenen was dus geen sprake.

Dat was deels te wijten wellicht aan het feit dat kapitaalkrachtige bedrijven en personen gelijktijdig werden aangesproken om het boven vermelde NFWO te helpen financieren en/of om de werking van de in 1924 opgerichte vereniging Vlaamse Leergangen te Leuven Vlaamse Leergangen te Leuven
Vlaamse Leergangen was een vereniging die gesticht werd in 1924 en een historische rol speelde in de vernederlandsing van het onderwijs en onderzoek aan de Leuvense universiteit. Lees meer
(nu Academische Stichting Leuven geheten) te realiseren. Bovendien betekende de wereldwijde economische crisis die zich in België pas echt liet gevoelen na de viering van honderd jaar Belgische onafhankelijkheid, wellicht ook een rem op schenkingen.

Maar waarschijnlijk heeft de VWS in haar beginperiode ook een negatieve weerslag ondervonden van de ‘personele unie’ waarmee zij verbonden was met het Vlaamsche Fonds voor Wetenschap. Ook al kwam dit fonds statutair pas in 1929 tot stand, toch bestond het klaarblijkelijk al in de loop van 1928 als ‘een fonds voor lezingen door Nederlanders’, zoals Geyl het vermeldde in zijn brief aan Adant van 20 mei 1928, of als Vlaamsche Fonds voor Wetenschappelijke Lezingen. Dit fonds met zetel te Antwerpen werd officieel opgericht bij akte op 16 april 1929 verleden voor notaris Charles Adriaensen, in vervanging van en ter studie van notaris Joseph Georges Schram in Kapellen. Oprichters waren het echtpaar De Groodt-Adant en de heren Jozef Antoon Pauwels, zonder beroep, Jozef Pieter Verelst, kandidaat-notaris, Jozef Maria de Smedt, advocaat en Prosper Barbara Verheyden, bureeloverste.

Het fonds stelde zich tot doel een middelpunt van samenwerking te zijn voor de beoefenaars der wetenschap in het Vlaamse gedeelte van het land, een band te vormen tussen Vlaamse geleerden onderling en tussen hen en andere geleerden, alsook het Vlaamse land in nauwere betrekking te brengen met de beoefenaars van wetenschappen in het buitenland, met de Nederlandse in de eerste plaats. De vereniging kon ‘alle ondernemingen en werkingen’ beginnen en bevorderen die rechtstreeks of onrechtstreeks met dit doel overeenstemden. Dit Vlaamsche Fonds trachtte voor Vlaamse universitair gediplomeerden assistentschappen te verwerven aan buitenlandse universiteiten. Aanvankelijk kwamen daarvoor de universiteiten van Amsterdam, Leiden, Bonn, Keulen en Berlijn in aanmerking.

Daarenboven organiseerde het inderdaad ook lezingen van buitenlandse geleerden voor geïnteresseerden in het Vlaamse land die op die manier met geleerden van over de grenzen in contact konden treden. In dit fonds kon Adant, althans volgens Geyl, ‘met meer vrijheid beschikken’, wat volgens Lode Wils Wils, Lode
Lode Wils (1929) is een emeritus hoogleraar eigentijdse geschiedenis. Hij publiceerde voornamelijk over het katholieke flamingantisme en is een van de belangrijkste geschiedschrijvers van... Lees meer
betekende dat zij ‘haar politieke visie tot uitdrukking kon brengen’. In elk geval lokte de keuze van de eerste sprekers, namelijk de historici Frederik C. Gerretson Gerretson, Frederik C.
Frederik Carel Gerretson (1884–1958) was een Nederlandse historicus, zakenman en politicus, die vanuit zijn Groot-Nederlandse overtuiging het Vlaams-nationalisme trachtte te beïnvloeden.... Lees meer
en Pieter Geyl Geyl, Pieter
Pieter Geyl (1887–1966) was een Nederlandse historicus met uitgesproken Groot-Nederlandse opvattingen, die een belangrijke rol speelde in het Vlaams-nationalisme tijdens het interbellum.... Lees meer
en de arts en toenmalig rector-magnificus van de universiteit Amsterdam Hendrik Burger Burger, Hendrik
Hendrik Burger (1864-1957) was een Nederlandse arts-specialist en hoogleraar, die zich via De Dietsche Bond, waarvan hij van 1931 tot 1941 de voorzitter was, inzette voor de Groot-Nederl... Lees meer
, al snel heftige reacties uit in de pers Pers
Van bij het ontstaan van de Vlaamse beweging vervulde de Nederlandstalige pers een belangrijke rol als spreekbuis. De veelheid aan Vlaamse kranten en (week)bladen die in de 19de en 20ste ... Lees meer
en in politieke kringen, omdat hun anti-Belgische, Groot-Nederlandse Groot-Nederland
Groot-Nederland is een politiek en cultureel begrip dat respectievelijk staat voor een staatkundige vereniging van België of Vlaanderen met Nederland en de culturele en taalkundige samen... Lees meer
overtuiging bekend was of omdat de onderwerpen die zij zouden behandelen niets aan de verbeelding overlieten. Zelfs in Vlaams-nationalistische kringen laakten sommigen, zoals onder meer de Gentse professor Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
, de keuze van sprekers, zoals een Gerretson. De heisa rond de wetenschappelijke lezingen tastte ongetwijfeld de financiële werfkracht van het Vlaamsche Fonds én van de VWS aan. Het Fonds hield (wellicht) op te bestaan rond 1933.

De financiële basis van de VWS werd mettertijd versterkt, mede dankzij de toetreding van een aantal belangrijke zakenlui tot de Stichting, zoals onder meer de industriëlen Pieter Delbaere Delbaere, Pieter
Pieter Delbaere (1892-1957) richtte in 1926 mee het Vlaams Economisch Verbond op en was van 1945 tot 1952 voorzitter van deze werkgeversorganisatie. Lees meer
, Karel Platteau en Boudewijn Steverlynck Steverlynck, Boudewijn
Boudewijn Steverlynck (1893-1976) was een West-Vlaamse ondernemer en beleidsmaker. Als voorzitter van het  Vlaams Economisch Verbond (1935-1940) voer hij een krachtige Vlaamsgezinde koer... Lees meer
. Na de Tweede Wereldoorlog werden de ondernemers Léon Antoine Bekaert Bekaert, Léon
Lees meer
, Prosper Geerts en Octaaf Engels Engels, Octaaf
Octaaf Engels (1892-1990) was stichter en voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond. Hij streefde naar de vernederlandsing van het bedrijfsleven. Lees meer
, arts en farmacoloog Paul Janssen, dagbladuitgever Albert de Smaele De Smaele, Albert
Albert de Smaele (1921-2009), schoonzoon van wijlen Gustaaf Sap, kwam in 1947 aan het hoofd te staan van de NV De Standaard. Onder zijn leiding, tot in 1976, groeide de Standaardgroep uit... Lees meer
en nog andere mensen uit de bedrijfswereld lid, naast tal van universiteitsprofessoren. In de jaren 1967-1968 traden de toenmalige gouverneurs van de vijf Vlaamse provincies en de vicegouverneur van Brabant, tevens regeringscommissaris voor de hoofdstad van het Rijk tot het bestuur toe.

Een Vlaamsch Academisch Genootschap?

In de zomer van 1928 overlegden een aantal professoren bij het echtpaar De Groodt-Adant ten huize kasteel Cantecroy over de stichting van een Vlaamsch Academisch Genootschap als kern voor een later op te richten Vlaamse Academie voor Wetenschappen. Van dat idee kwam evenwel niets terecht doordat men het niet eens werd over bepaalde aspecten zoals het al dan niet vragen van staatssteun, maar mogelijk ook doordat Adant het genootschap een Vlaams-nationalistisch accent wilde geven. Eind september 1928 werd besloten een academisch genootschap te laten groeien uit het Vlaamsche Fonds, maar ook dat gebeurde niet. Pas door het Koninklijk Besluit van 16 maart 1938 werd de oprichting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België
Lees meer
goedgekeurd. 

Toen in januari 1929 bleek dat Adant de VWS een Vlaams-nationalistische koers wilde laten varen, dreigde voorzitter J.E. Verschaffelt met zijn ontslag. Dat was klaarblijkelijk een duidelijke wake-upcall voor het bestuur en in het bijzonder ook voor Adant.  Professor Verschaffelt bleef voorzitter tot en met 1931 en door zijn toedoen profileerde de VWS zich als een neutrale instelling die onmiskenbaar significant bleef bijdragen tot de vernederlandsing van het wetenschappelijke landschap in Vlaanderen.

De verwezenlijkingen van de VWS

De beperkte financiële middelen waarover de VWS in de beginjaren beschikte, noopte haar tot het voorzichtig afbakenen van haar actie. In oktober 1928 werd beslist dat beurzen bij voorkeur zouden worden toegekend aan studenten die hun onderzoek  op ‘grondwetenschappelijke’ onderwerpen toespitsten. Het jaar daarop noteerde men dat studiebeurzen voor Nederland prioriteit zouden krijgen. In 1928 werden alleszins al acht beurzen uitgereikt, alle aan doctors in de geneeskunde of in de exacte wetenschappen, maar een jaar later liep het aantal al op tot vijftien, waarvan sommige nu toch ook te beurt vielen aan onderzoekers van de humane wetenschappen. Weliswaar schommelde het aantal in de daaropvolgende jaren; in de periode 1928-1935 kende de VWS ruim 80 beurzen toe. Het accent bleef liggen op Nederland, maar er waren ook studiebeurzen voor korte studieverblijven in andere Europese landen. Zo konden de bursalen er onderzoek verrichten aan diverse wetenschappelijke instellingen, of konden zij zich bekwamen hetzij bij een professor gespecialiseerd in een specifiek wetenschapsdomein, hetzij door het volgen van bepaalde cursussen.

Als gevolg van de economische Economie
Dit artikel gaat over de relatie tussen economie en Vlaamse beweging. Daarmee beoogt deze tekst geen economische geschiedenis te schetsen van wat we vandaag Vlaanderen noemen. Integendee... Lees meer
crisis van de jaren 1930 en van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
, tekende zich een inzinking af in het aantal beurzen dat de VWS jaarlijks toekende. De Provinciebesturen schortten vanaf 1933 hun toelagen op en ook privésponsors haakten door de tijdsomstandigheden af. In 1955 trad gelukkig een kentering in. Vanaf dat jaar tot en met 1977 reikte de VWS ruim 300 beurzen uit.

Ten opzichte van het vooral vanaf 1957 stijgend aantal beursaanvragen dreigden de beschikbare financiële middelen van de VWS ontoereikend te worden. Daarom werden provinciebesturen aangeschreven om opnieuw subsidie te verstrekken en werd ook getracht vanwege gemeenten geldelijke steun te verwerven. De raad hoopte bovendien milde schenkers aan te trekken door voor hen bij de overheid belastingvrijstelling op giften aan te vragen, maar dit fiscale dossier kreeg de VWS, ondanks vele en jarenlange pogingen, niet vlot. Provincies en gemeenten kwamen financieel ook niet snel over de brug. In 1978 bestond de VWS 50 jaar en dat werd feestelijk gevierd met een academische zitting waarop een gedenkboek werd voorgesteld.

In de periode 1928-1978 was uiteraard veel veranderd. De democratisering van het hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
en de gestaag groeiende economische betekenis van Vlaanderen vooral in de jaren 1960 deden het aantal Vlaamse studenten flink toenemen. En tegelijk groeide het Vlaamse zelfbewustzijn. Het overwegend francofone Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (NFWO) onderging daarvan de invloed. De commissies en het bestuursorgaan werden vanaf 1969 op basis van taalpariteit samengesteld. Het NFWO evolueerde voortaan verder volgens de lijnen van de communautaire ontwikkeling van de Belgische Staat. Zo kwam In 1996 het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (FWO-Vlaanderen) tot stand, dat in 2006 bij Koninklijk Besluit het statuut van Stichting van Openbaar Nut kreeg. Deze en andere Vlaamse verworvenheden maakten de werking van de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting niet overbodig, maar de nood waaraan zij sinds 1928 tegemoet was gekomen, werd wel minder scherp. Intussen was ook een goede verstandhouding ontwikkeld tussen NFWO en VWS. De secretaris-generaal van het NFWO, de heer José Traest, maakte trouwens sinds 1984 deel uit van het bestuursorgaan van VWS en dat bleef zo tot het einde van zijn loopbaan in december 2003.

De  wetenschappelijke evolutie leidde tot steeds meer gespecialiseerd onderzoek en vereiste veelal grotere financiële tegemoetkomingen dan doorgaans bij de VWS gebruikelijk waren. Vlaamse studenten en onderzoekers konden aankloppen bij het FWO-Vlaanderen dat over ruimere financiële middelen beschikte. Ook de Vlaamse universiteiten zelf hadden ondertussen, dankzij speciale toelagen van de Vlaamse Regering Vlaamse Regering
De Vlaamse regering is de uitvoerende macht van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, geïnstalleerd na de staatshervorming van 1980 en aanvankelijk aangeduid met de term 'executie... Lees meer
, ruimere financiering gekregen voor het wetenschappelijk onderzoek binnen hun instelling. Hun speciale ‘onderzoeksraden’ evalueerden de activiteiten en publicaties van hun onderzoeksgroepen en verleenden hen op basis hiervan extra middelen. Aan de vooravond van de 21ste eeuw dacht het VWS-bestuur dan ook na over de toekomstige werking van de VWS en besliste, na rijp beraad, over te schakelen op de toekenning van één jaarlijkse VWS-Prijs.

Op 1 januari 2001 kwam een einde aan de subsidiëring van traditionele VWS-beurzen. Daarmee sloot de VWS een tijdperk af. Van 1978 tot en met 2000 had zij 291 subsidies verstrekt voor in totaal nagenoeg 4,8 miljoen Belgische frank.

De VWS bleef nagenoeg drie kwart eeuw trouw aan haar – in wezen sociale – doelstelling om de wetenschappelijke vorming en het wetenschappelijk werk van jonge Vlamingen te ondersteunen. Enkel de wetenschappelijke waarde van hun onderzoeksproject, van hun buitenlands studieverblijf of van hun deelname aan een congres gold als criterium. Eenmaal de beurs was toegekend werd van de bursaal wel verwacht dat hij of zij op termijn een degelijk in het Nederlands gesteld verslag indiende. Om de financiële middelen zo goed en zo sociaal mogelijk aan te wenden, kwamen groepsreizen doorgaans niet voor subsidiëring in aanmerking. Dat gold veelal ook voor reizen naar en verblijven of congresdeelnames in niet-Europese landen, aangezien die een te grote hap uit de karige financiële middelen zouden genomen hebben. De VWS eiste dat elke kandidaat vooraf ook bij andere instellingen een subsidieaanvraag indiende. Indien die gehonoreerd was, kon de VWS van betoelaging afzien of zich tot een kleinere tegemoetkoming beperken. Ook al betroffen de meeste beursaanvragen de exacte en de (bio)medische wetenschappen, binnen de groep humane en sociale wetenschappers werden eveneens beurzen gevraagd en verworven. Voor hen werden evenmin bijkomende voorwaarden gesteld inzake thematische binding met de Vlaamse beweging, Vlaamse of Nederlandstalige literatuur, geschiedenis van Vlaanderen of dergelijke.

Uiteraard deden zich in de loop van de 20ste eeuw lichte wijzigingen voor inzake samenstelling en omvang van het bestuursorgaan en ook de zetel van de vzw verhuisde in de loop van de tijd van Antwerpen naar Leuven, naar Brussel en opnieuw naar Leuven, gekoppeld wellicht aan de woonplaats van secretaris of penningmeester.  Leden van de raad waren, naast secretaris en penningmeester,  professoren, verbonden aan Vlaamse universiteiten of desgevallend – in de beginperiode van de VWS – aan een Nederlandse universiteit, zoals de Nederlandse professoren Friedrich Went en Willem Keesom. Het aantal professoren-bestuursleden evolueerde van tien in de periode 1928 – 1958 naar 14 tot het jaar 1968. Vanaf dat jaar traden provinciegouverneurs tot het bestuursorgaan toe en tot en met 1972 zelfs één minister ( Renaat van Elslande Van Elslande, Renaat
Renaat van Elslande (1916-2000) was een redacteur en katholiek politicus. Hij zetelde 32 jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Lees meer
, 1916-2000). In het verlengde van de universitaire expansiewet (8 april 1965) vond men het belangrijk dat alle Vlaamse universiteiten vertegenwoordigd waren in het bestuur. Het aantal hoogleraren in het bestuur breidde dan ook uit van doorgaans 12 in de jaren 1970, naar 14 à 15 in de jaren 1980 en naar ruim 20 in de jaren 1990. Er werd ook gestreefd naar meer diversificatie in de competenties van de bestuursleden. Politieke gezindheid of enige binding met de Vlaamse beweging speelde bij de keuze van de bestuursleden geen rol.

Bij de start van de 21ste eeuw wilde men aanvankelijk het bestuursorgaan sterk inkrimpen, maar ‘om alle universiteiten en een brede waaier van studierichtingen vertegenwoordigd te hebben’ werd in 2006 toch beslist een bestuur van 18 leden te behouden. Vanaf dat ogenblik maakten (ere)gouverneurs van de Vlaamse provincies geen deel meer uit van het bestuursorgaan.

De VWS in de 21ste eeuw

Vanaf 2002 zou de VWS jaarlijks nog slechts één bedrag, namelijk een VWS-Prijs ten belope van 10.000 euro, uitreiken en dit beurtelings in de domeinen van de Humane en Sociale, de Exacte en de Biomedische Wetenschappen. Voor de organisatie van de prijs besliste het bestuursorgaan in zee te gaan met de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en met de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België. Het reglement met de voorwaarden van toekenning werd in de loop van 2001 vastgelegd.

De Stichting wil daarmee jaarlijks een creatieve, innovatieve wetenschapper bekronen die met zijn werk een originele wetenschappelijke bijdrage levert en hiermee de wetenschappelijke, maatschappelijke of culturele positie van Vlaanderen in de wereld duidelijk versterkt. De VWS kent de Prijs toe op voorstel van een jury die uit tien leden bestaat, die voor de helft wordt samengeroepen door het bestuursorgaan van de VWS en voor de helft door de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-  en Letterkunde (voor de VWS-Prijs voor de Humane Wetenschappen), de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (voor de prijs Exacte Wetenschappen) en de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België (voor de prijs Biomedische Wetenschappen).

De overschakeling naar een systeem van één jaarlijkse wetenschappelijke prijs bracht mee dat de VWS zich enigszins anders kon organiseren dan in het verleden het geval was geweest. Het aantal bestuursleden werd, zoals gezegd, tot 18 gereduceerd en de zetel van de VWS werd in 2007 overgebracht naar de Hertogsstraat 1 in 1000 Brussel, waar het Paleis der Academiën is gevestigd. Daar vindt ook jaarlijks, in een gezamenlijke zitting van de VWS en de betrokken Academie, de prijsuitreiking plaats.

De VWS-Prijs is een belangrijke prijs, die veel aantrekkingskracht uitoefent op jonge toponderzoekers. Het niveau van de sollicitanten ligt erg hoog, wat bevestigd wordt door het feit dat sommige van de laureaten nadien ook andere prestigieuze prijzen in de wacht slepen, zoals bijvoorbeeld de Francqui-Prijs.

Literatuur

– Heverlee, Voormalig secretariaat van de VWS, Privé-archief van de VWS: briefwisseling en verslagen.
Bijlagen aan den “Moniteur Belge” van 1928. Verzameling der akten betreffende de Vereenigingen zonder winstgevend doel en de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid genietende. Oorkonden verschijnende in uitvoering der wet van 27 juni 1921, Brussel, 1929-1930, 31 maart 1928, p.149, nr. 277 en 10-11 mei 1929, p. 303, nr. 490.
– H. Houtman-De Smedt, 50 jaar Vlaamse Wetenschappelijke Stichting 1928-1978, Antwerpen, 1978.
– L. Wils, Het ontstaan van de Vlaamse Wetenschappelijke Stichting, in: Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 36, 1978, nr. 3, pp. 129-142.
– R.A. Blondeau, De Vlaamse Wetenschappelijke Stichting, in: R.A. Blondeau, Wetenschap in de Taal der Vlamingen. Gent, 1991, pp. 335-339.
– R.A. Blondeau, De Vlaamse Wetenschappelijke Stichting, in: R.A. Blondeau, Wetenschap en onderwijs in Vlaanderen na 1830 en in de Vlaamse Beweging, Brugge, 2001, pp. 274-277.
– FWO Vlaanderen, Zevenenzeventigste Jaarverslag, Brussel, 2004.
– H. Balthazar e.a. (red.), Kennismakers. 80 jaar Fonds Wetenschappelijk Onderzoek- Vlaanderen, Brussel, 2008.
– H. Deelstra & H. Rombaut, Adant, Juliette, Léontine Rosalie, in: H. Rombaut (red.), Nationaal Biografisch Woordenboek, Brussel, 2018, vol. 23, kol. 1-18.

Suggestie doorgeven

1975: Willemien Van Itterbeek (pdf)

1998: Helma De Smedt

2024: Helma De Smedt

Inhoudstafel