Cardijn, Jozef

Persoon
Sam Kuijken (2023)

Jozef Cardijn (1882-1967) was een Vlaamse rooms-katholieke priester en kardinaal. Hij was de stichter van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) en verwierf grote bekendheid als grondlegger van de gespecialiseerde Katholieke Actie en het lekenapostolaat.

Volledige voornaam
Jozef Léon Marie
Alternatieve naam
Cardyn
Geboorte
Schaarbeek, 13 november 1882
Overlijden
Leuven, 24 juli 1967
Leestijd: 8 minuten

Jeugd en studies

Jozef Cardijn werd geboren in Schaarbeek op 13 november 1882 in een Vlaamse, katholieke middenstandsfamilie. Beide ouders waren in dienst bij een welgestelde familie in Brussel. Toen zijn ouders op zijn vierde of vijfde jaar verhuisden naar Halle, werd zijn vader Hendri(kus) Cardijn er kolenhandelaar en kon op die manier een bescheiden welstand bereiken. Zijn moeder Louise van Dalen opende eerst een café, maar legde zich vooral toe op de (religieuze) opvoeding van haar kroost. Jozef was de tweede van vier kinderen.

Cardijn volgde lager onderwijs het Onze-Lieve-Vrouw-Instituut in Halle, waar hij zich onderscheidde als leerling. Als kind nam zijn vader hem mee naar toespraken van Adolf Daens Daens, Adolf
Priester Adolf Daens (1839-1907) was de grondlegger en het boegbeeld van de daensistische beweging en van de Christene Volkspartij. Lees meer
naar aanleiding van de stakingen in de nabijgelegen Waalse steenkoolmijnen. Daarna volgde hij nog twee jaar Latijns-Griekse humaniora aan het Onze-Lieve-Vrouw-instituut in Halle. In 1897 begon hij aan een opleiding aan het Klein Seminarie van Mechelen Klein Seminarie van Mechelen
Het Klein Seminarie van Mechelen was een belangrijke onderwijsinstelling van het aartsbisdom Mechelen met humaniora en filosofieafdeling voor priesterstudenten. Ze speelde in de 19de eeuw... Lees meer
, waar hij op internaat zat. Hij raakte vertrouwd met het leven en het werk van Félicité de Lammenais, las er Jean Racine en Victor Hugo, maar tevens katholieke Vlaamsgezinde auteurs zoals Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
en Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
.

In 1903 zette Cardijn zijn theologisch-filosofische studies verder aan het grootseminarie van Mechelen, waar de nieuwe bijbelexegese en de Vlaams-sociale agitatie hevige discussies uitlokten. Vele seminaristen raakten onder de indruk van sociale voormannen als Adolf Daens, Georges Rutten Rutten, Georges
Georges Rutten (1875-1952) was priester en doctor in de theologie en politieke en sociale wetenschappen. Hij legde de grondslag voor het christelijk syndicalisme in België. Lees meer
en Louis Colens, latere oprichter van het ACW. Cardijn nam veelvuldig deel aan studentenacties en -activiteiten, vaak in een Vlaamsgezind kader. Zo richtte hij samen met zijn jeugdvriend Emiel Possoz een afdeling op van het Katholieke Vlaamse Studentenverbond, ‘Hoger Leven’. De groep was opgevat als studiekring en onderzocht de sociale realiteit. Verder raakte hij er geboeid door de Franse christendemocratische jurist en journalist Marc Sangnier en diens beweging Le Sillon.

In 1906 werd Cardijn tot priester gewijd, waarna hij in Leuven verder studeerde. Op eigen aanvraag begon hij een studie aan de School voor Politieke en Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven. Daar raakte hij geboeid door de inzichten van de Franse socioloog Frédéric Le Play en kreeg hij de empirische methoden van de sociale wetenschappen mee. Het opstellen en afnemen van enquêtes zou later de basis vormen voor het ‘zien – oordelen – handelen’ van de KAJ. In het kader van zijn studies ondernam Cardijn ook diverse studiereizen.

Na tussenkomst van kardinaal Mercier werd Cardijns studie afgebroken. Van 1907 tot 1912 gaf hij les in het kleinseminarie van Basse-Wavre. Zijn interesse voor sociale vraagstukken bleef bestaan. In 1911 bezocht hij Engeland en maakte hij kennis met de Trade Unions, de Britse syndicale vakbonden, en met Baden Powell, de oprichter van de scouts. Diens aanbod om commissaris van het scoutisme in België te worden, sloeg Cardijn echter af: hij wou zich specifiek wijden aan een apostolaat onder de arbeidersjeugd.

Medestichter en aalmoezenier van de KAJ

In 1912 werd Cardijn benoemd tot onderpastoor in Laken. In eerste instantie werd hij er verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘vrouwenwerken’. Hij startte er met studiekringen voor leermeisjes en leerjongens, met als doel het stimuleren van een maatschappelijk bewustzijn. In nauwe samenwerking met het Algemeen Secretariaat der Christen Vrouwenvakverenigingen van België kregen ze gaandeweg het karakter van een jongerenvakbeweging, waaruit later de arbeidersjeugdbeweging zou ontstaan.

In 1915 werd Cardijn aangesteld tot directeur van de christelijke sociale werken in het arrondissement Brussel. Tijdens de Duitse bezetting sprak Cardijn zich meermaals uit tegen collaboratie (het zogenaamde activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
) en protesteerde hij tegen de deportatie van Belgische arbeiders naar Duitsland. Tevens voerde hij met enkele jonge vrouwen kleinschalige spionage uit. In december 1916 werd Cardijn een eerste maal aangehouden en tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld. Na zijn vervroegde vrijlating in juni 1917 hervatte hij echter zijn spionageactiviteiten, waarna hij een tweede maal werd opgepakt. Kort voor het einde van de oorlog werd hij vrijgesproken. Tijdens zijn gevangenschap las Cardijn het werk van Marx.

Kort na de Wapenstilstand ontstond een conflict met enkele rijke vooraanstaande katholieken zoals Jules Renkin Renkin, Jules
Jules Renkin (1862-1934) was een katholieke, christendemocratisch geïnspireerde politicus, die verschillende ministerposities bekleedde en vooral naam maakte als minister van Koloniën. H... Lees meer
en Henri Carton de Wiart Carton de Wiart, Henry
Henry Carton de Wiart (1869-1951) was een christendemocratisch politicus die meerdere ministerfuncties vervulde. Lees meer
, aandeelhouders in de Centrale Libre du Travail die alle christelijke caritatieve- en vakbondswerken in het arrondissement Brussel groepeerde. Als gevolg van de spanningen verliet Cardijn de Centrale Libre du Travail en kocht hij een eigen gebouw aan voor zijn werken. Hij streefde naar de uitbouw van een minder paternalistisch-intellectueel christelijk vakbondswezen. Met dat doel voor ogen stichtte hij in 1919 samen met zijn medewerker Fernand Tonnet de Jeunesse Syndicaliste. Die Jongerenvakbond had als doel om het leven van loontrekkenden vanaf 14 jaar te verbeteren op professioneel, sociaal, moreel, cultureel en religieus vlak. Bij de verkiezingen van 1921 stond deze groep tegenover Carton de Wiart en Renkin. Aangezien diens Christen-Democratische Federatie aanleunde bij de Conservatieve Vereniging, sloot Cardijn een coalitie met boeren en flaminganten onder de naam Christene Volkspartij Christene Volkspartij
De Christene Volkspartij (1893-1919) was de eerste daensistische politieke partij. Lees meer
.

Vanuit de verschillende vrouwenwerken en de groeiende Jeunesse Syndicaliste ontstond in 1924 de Katholieke Arbeidersjeugd Katholieke Arbeidersjeugd
De Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) was een jongerenvereniging van de christelijke arbeidersbeweging en tegelijk een gespecialiseerde Katholieke Actiebeweging, opgericht in 1924 door de pr... Lees meer
(KAJ), die onmiddellijk ook een Franstalige tak kreeg, de Jeunesse Ouvrière Chretienne (JOC). Zowel KAJ als JOC werden verder opgedeeld in een jongens- en meisjes-beweging (VKAJ en JOCF). In 1925 werden die erkend door de Kerkelijke autoriteiten en als autonomie federatie bij de Association Catholique de la Jeunesse Belge (ACJB) gevoegd. Cardijn werd benoemd tot aalmoezenier van ‘zijn’ vier jeugdbewegingen.

Tijdens de daaropvolgende jaren werkte hij aan het scherpstellen van de ‘KAJ-methode’ en het uitbouwen van de beweging. De kritieken die geuit werden aan het adres van de beweging, pareerde hij door te wijzen op de autonomie van de (V)KAJ-JOC(F), zowel ten aanzien van de aanspraken van Katholieke Actie als de christelijke arbeidersbeweging. Zo werd hij een grote pleitbezorger van de ‘gespecialiseerde Katholieke Actie’. In 1936 lagen de arbeidersbewegingen en Cardijn aan de basis van de kerstbrief die de Belgische bischoppen in 1936 aan hun gelovigen richtten. Daarin werden de opvattingen van Rex Rex
Rex was een Belgische politieke partij (1935-1940) en een collaboratiebeweging in Franstalig België (1940-1944). Lees meer
en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) veroordeeld, waardoor het Beginselakkoord KVV-VNV Beginselakkoord KVV-VNV
Het beginselakkoord KVV-VNV werd ondertekend door vertegenwoordigers van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op 8 december 1936. Het moest ee... Lees meer
in feite onmogelijk werd.

Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
predikte Cardijn vrede, broederlijkheid en onderlinge hulp. Van toenadering tussen (V)KAJ-JOC(F) en organisaties die de bezetter gunstig gezind waren kon geen sprake zijn, aldus Cardijn. Anders dan tijdens de Eerste Wereldoorlog beperkte hij zijn ‘verzetsactiviteiten’ om de beweging niet in het gedrang te brengen. Die had immers toestemming gekregen om te blijven werken, mits ze zich enkel op religieuze zaken toelegde. Wel verleende Cardijn onderdak aan personen die het risico liepen vervolgd te worden, zoals Joden en leden van het verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
. In Juni 1942 werd Cardijn, samen met drie medewerkers, aangehouden. Hem werd ten laste gelegd een geheime vergadering te hebben georganiseerd. In realiteit was Cardijns aanhouding veeleer een Duits antwoord op de houding van Kardinaal Van Roey Van Roey, Ernest-Joseph
Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalis... Lees meer
. In september werd hij vrijgelaten. Twee jaar later, in september 1944, kon Cardijn een tweede arrestatie nipt vermijden.

Cardijn was nog tot 1957 aalmoezenier van Belgische (V)KAJ-JOC(F). Tijdens de Koningskwestie Koningskwestie
Constitutioneel, politiek en maatschappelijk vraagstuk rond de persoon en de houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lees meer
, waarbij de Vlaamse (V)KAJ in tegenstelling tot de Waalse JOC(F) overwegend koningsgezind was, zorgde hij ervoor dat de beweging geen standpunt innam. Na de Tweede Wereldoorlog richtte Cardijn zich steeds meer op de arbeidersjeugd buiten de Belgische grenzen.

Kardinaal Cardijn

Na de Tweede Wereldoorlog vertoefde Cardijn regelmatig in Rome. Hij onderhield goede relaties met Pius XII en diens Staatssecretaris Giovanni Battista Montini, de latere paus Paulus VI. Cardijns internationale werken en banden in het Vaticaan maakten van hem een internationale autoriteit op het vlak van gespecialiseerde Katholieke Actie. Als zodanig stond hij mee aan de grondslagen van de uitbouw van de theologie en praktijk van het internationale lekenapostolaat. In 1961 lag hij aan de basis van Johannes XXIII’s encycliek Mater et Magistra,.

In 1965 werd Cardijn aartsbischop van Tusoro en werd hij tot kardinaal-diaken benoemd door Paulus VI.

In 1967 overleed Cardijn na een korte ziekte in Leuven. In 2014 werd een commissie binnen het aartsbisdom Mechelen-Brussel geïnstalleerd als aanzet tot het proces voor een eventuele zaligverklaring

Cardijn en de Vlaamse beweging

De positie van Jozef Cardijn tegenover de Vlaamse zaak was niet eenduidig. Aanvankelijk paste zijn houding in deze van de vroege christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
, waarvan de leiding deels voortkwam uit sociaal georiënteerde Vlaamse studentenmiddens. De sociale en religieuze ontvoogding moest samengaan met de culturele autonomie van het Vlaamse volk. Van meet af aan was er een Vlaamse culturele bekommernis en de christelijke arbeidersbeweging stond vooral in Vlaanderen sterk. Tijdens het interbellum leefde de Vlaamsgezindheid voort en was Vlaamse symboliek vanzelfsprekend. Cardijn zelf verdedigde steevast de nationale eensgezindheid van zijn beweging en wees resoluut alle separatisme af. Tijdens de jaren 1930 tekende hij protest aan tegen de propaganda van het rechtse Vlaams-nationalisme. Ten opzichte van het VNV en Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
benadrukte Cardijn telkens de apolitieke en essentieel religieuze aard van de KAJ-VKAJ. Zoals ook het episcopaat zich positioneerde, prevaleerde voor Cardijn het unitair katholieke boven het Vlaamse. Ook na de Tweede Wereldoorlog stelde Cardijn de nationale eenheid binnen de beweging voorop. Zo koos Cardijn geen partij toen de Koningskwestie blootlegde dat de Vlaamse KAJ-VKAJ overwegend Leopoldistisch was in tegenstelling tot de Waalse JOC-JOCF. Hoewel tal van figuren uit de KAJ zich hebben geëngageerd in de Vlaamse beweging, hanteerden kajotters doorgaans, mede onder impuls van hun stichter, een gematigd flamingantisch discours. Vanaf het begin van de jaren 1960 benadrukte de KAJ-VKAJ gaandeweg vooral haar sociaal engagement. De interesse voor de Vlaamse zaak nam af, ook omdat Cardijn zelf toen vooral op de internationalisering van ‘zijn’ beweging richtte.

Werken

— Leken in de voorste linie, 1964.

Literatuur

— Monseigneur Cardijn. Bijdragen over de KAJ en haar methode, 1963.
— J. Florquin, Ten huize van..., 1966, dl. III.
— M. Fiévez en J. Meert, Cardijn, 1969.
— M. van Roey, Cardijn, 1972.
— J. Verhoeven, Jozef Cardijn, profeet van onze tijd, 1972.
— Cardijn, een mens, een beweging (Jaarboek van het KADOC, nr. 1, 1983).
— V. Lories, Jozef Cardijn, 1997.
— L. Alaerts, Door eigen werk sterk. Geschiedenis van de kajotters en kajotsters in Vlaanderen, 2004.
— C. van Leeuw, Cardijn en de KAJ. Een wereld in beweging, 2017.

Suggestie doorgeven

1973: Frans Hugaerts (pdf)

1998: Nico Wouters (pdf)

2023: Sam Kuijken

Databanken

Inhoudstafel