Klein Seminarie van Mechelen

Organisatie
Lieve Gevers (2023, aanvulling), Lieve Gevers (1998)

Het Klein Seminarie van Mechelen was een belangrijke onderwijsinstelling van het aartsbisdom Mechelen met humaniora en filosofieafdeling voor priesterstudenten. Ze speelde in de 19de eeuw een belangrijke rol in het ontstaan van de katholieke Vlaamse studentenbeweging.

Alternatieve naam
Klein Seminarie Mechelen
Oprichting
1829
Leestijd: 17 minuten

Deze onderwijsinstelling met zesjarige humaniora en tweejarige filosofieopleiding voor priesterstudenten nam vooral in de 19de eeuw een centrale plaats in in het geheel van bisschoppelijke colleges in het aartsbisdom Mechelen. Na 1830 lieten verscheidene leraars zich opmerken als taalminnaars en sympathisanten van de ontluikende Vlaamse beweging. Ondanks de verfransing van het onderwijs Onderwijs
Lees meer
werd leerlingen er liefde voor de moedertaal bijgebracht. De instelling speelde een belangrijke rol in de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
, in het bijzonder in de eerste decennia van haar bestaan. Dat gebeurde onder meer via de vereniging De Jonge Taalvrienden De Jonge Taalvrienden
De Jonge Taalvrienden was een katholieke studenten- en scholierenbond die van 1875 tot ca. 1880 actief was in het Mechelse. De vereniging gaf de aanzet tot de ontwikkeling van de katholie... Lees meer
en het tijdschrift De Student De Student
De Student was een katholiek scholieren- en studententijdschrift dat verscheen van 1881 tot in 1930. Het was voor 1914 het meest gezagvolle orgaan van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweg... Lees meer
. Sinds de jaren 1880 werden, onder druk van de Vlaamse beweging en de taalwet van 1883, met mondjesmaat maatregelen genomen ter verbetering van het Nederlands taalonderricht en het gebruik van het Nederlands als voertaal en omgangstaal. De jaren 1892, 1906, 1910 en 1930 betekenden belangrijke stappen in dat proces. De taalwet van 1932 luidde de volledige vernederlandsing in.

Oprichting

Het Klein Seminarie van Mechelen werd heropgericht in 1829 door een mandement van Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
. Het opende zijn deuren in 1830 en werd gezien als de lagere afdeling van de priesteropleiding in het aartsbisdom Mechelen. Dat omvatte toen de provincies Antwerpen, Mechelen en Brabant tot het bisdom Antwerpen eind 1961 werd heropgericht. Zoals in de andere bisschoppelijke colleges voorzag het curriculum in voorbereidende klassen en verder in een zesjarige humaniora-afdeling. Anders dan andere instellingen was aan het Klein Seminarie ook nog een tweejarige filosofieafdeling gehecht waar de priesterkandidaten van het bisdom de eerste fase van hun priesteropleiding doormaakten die ze dan verder voltooiden met de vierjarige leergang in de theologie aan het Grootseminarie, dat gevestigd was in een ander gebouw in Mechelen. De specifieke functie als kweekschool voor toekomstige priesters en de aanwezigheid van de oudere filosofiestudenten en van de doorgaans beter gevormde filosofieprofessoren gaf aan de instelling vooral in de 19de eeuw een bijzondere en centrale plaats in het geheel van het bisschoppelijk humaniora-onderricht.

Eerste decennia

Van bij de heropening waren in de instelling leraars werkzaam die behoorden tot overtuigde aanhangers van de beginnende Vlaamse beweging en die hun leerlingen in die richting beïnvloedden. Jan-Baptist David David, Jan-Baptist
Jan-Baptist David (1801-1866) was een katholiek priester, en vanaf 1834 hoogleraar nationale taal, letterkunde en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit in Mechelen en Leuven. Hij sp... Lees meer
was er leraar in 1830-1831 tot hij tot principaal van het nieuw opgerichte Mechelse stadscollege werd benoemd. Bij de eerste generatie leraars zijn verder nog Gabriel Hermans en Peter Jozef Visschers, bekend als overtuigde taalminnaars. Visschers was er leraar van 1828 tot 1843. Hij was lid van het Antwerpse Tael- en Dichtkundig genootschap Tot Nut der Jeugd Tot Nut der Jeugd
Tot Nut der Jeugd was een ‘Antwerpsch Tael- en Dichtkundig Genootschap’ dat in 1803 werd opgericht. Het richtte zich aanvankelijk op pedagogie en later op literatuur. Lees meer
, dat in de Hollandse tijd ontstaan was onder leiding van Jan A. Terbruggen Terbruggen, Jan A.
De Antwerpse onderwijzer Jan Terbruggen (1755-1819) ontwierp een accentspelling en een spraakkunst van het Nederlands, die tot 1844 werden gebruikt in de provincie Antwerpen. Lees meer
. Hij werkte mee aan verscheidene taal- en letterkundige tijdschriften: Nederlandsche Bydraegen en zijn opvolger Mengelstoffen ter bevordering van onderwijs en opvoeding, tael- en letterkunde, het Belgisch Museum Belgisch Museum
Het Belgisch Museum voor de Nederduitsche Tael- en Letterkunde en de Geschiedenis des Vaderlands was een filologisch en historisch tijdschrift dat in Gent verscheen tussen 1837 en 1846.... Lees meer
, De Middelaer De Middelaer
Het maandblad De Middelaer of Bydragen ter bevordering van tael, onderwys en geschiedenis verscheen tussen oktober 1840 en juli 1843 in Leuven als spreekbuis van een groep katholieke Vla... Lees meer
en De School- en Letterbode De School- en Letterbode
Het tijdschrift De School- en Letterbode, verscheen tussen 1844 en 1855 als voortzetting van De Middelaer. Het evolueerde van een meer algemene naar een sterk onderwijskundig georiënteer... Lees meer
.

Onder Visschers' invloed werden onder meer zijn leerlingen Theodoor Lodewijk Bosmans en Armand de Perceval de Perceval, Armand
De progressief-liberale Armand de Perceval (1818-onbekend) steunde als volksvertegenwoordiger de eisen van de Vlaamse beweging. Ook was hij actief in het Vlaamse verenigingsleven in Bruss... Lees meer
Vlaamsgezind. Bosmans werd priester en liet zich als Vlaamsgezinde kennen toen hij godsdienstleraar werd aan het atheneum te Antwerpen. De Perceval, die later volksvertegenwoordiger werd, evolueerde levensbeschouwelijk in een andere richting. Hij werd lid van de loge, was voorzitter van de progressistisch-liberale vereniging in de hoofdstad Vlamingen Vooruit Vlamingen Vooruit
Vlamingen Vooruit was een Vlaamse en vrijzinnige organisatie in Brussel die in 1858 onder impuls van Eugène van Bemmel in Brussel werd opgericht. Het programma eiste de gelijkberechtiging... Lees meer
en legde contacten met de revolutionaire socialisten uit België en Frankrijk. Hij behoorde tot de stichters van de democratische Vlaamse toneelvereniging De Morgenstar De Morgenstar
Lees meer
in Brussel en pleitte voor onderwijs in de moedertaal, dus het Nederlands in Vlaanderen.

Vooral Jan-Baptist van Hemel Van Hemel, Jan-Baptist
Jan-Baptist van Hemel (1758-1866) was van 1835 tot 1854 superior van het Klein Seminarie van Mechelen. Hij drukte zo gedurende vele jaren zijn stempel op deze instelling en op het onderwi... Lees meer
drukte gedurende vele jaren zijn stempel op het Klein Seminarie. Hij werd er in 1831 leraar in de hoogste humanioraklas, de retorica, en vervolgens in 1835 superior (directeur) van de instelling, een functie die hij waarnam tot in 1854. Hij werd de rechterhand van aartsbisschop Engelbert Sterckx Sterckx, Engelbert
Engelbert Sterckx (1792-1867) was een priester, later aartsbisschop van Mechelen. Lees meer
in de uitbouw van het middelbaar onderwijs in het diocees Mechelen. Hij was een sympathisant van de Vlaamse beweging, wat onder meer bleek uit zijn steun aan het petitionnement Petitionnement
Lees meer
van 1840, dat aanstuurde op de gelijkberechtiging van Frans en Nederlands in de scholen. In zijn instelling opteerde hij weliswaar voor een Franse onderwijs- en omgangstaal omdat hij die noodzakelijk achtte voor een verzorgde opvoeding van de leerlingen en om de concurrentie met het officieel onderwijs aan te kunnen.Op de prijsuitdeling van 1839 hield hij, in het bijzijn van de kardinaal en de nuntius, een toespraak over het belang van de moedertaal.

Die taallievende geest werd tijdens zijn superioraat nog bevorderd door de dichter en musicus Petrus Frans de Voght, leraar in deze instelling van 1833 tot 1849. Hij wist zijn poësisleerlingen te enthousiasmeren voor de Vlaamse letterkunde. De Voght verwierf ook bekendheid met zijn zangspel Bekoring en zege of de toekomst der Vlaamsche letteren dat hij voor de prijsuitdeling van 1844 schreef en op muziek zette. Het werd later nog verscheidene malen opnieuw in de instelling opgevoerd.

Vele leerlingen werden op die wijze voor een Vlaamsgezinde overtuiging gewonnen en konden die in de instelling ook tot uiting brengen. Jan van Beers Van Beers, Jan
Jan van Beers (1821-1888) was een Vlaams leraar en dichter uit Antwerpen. Lees meer
bijvoorbeeld zat van 1833 tot 1841 op de banken van het Klein Seminarie. Op de prijsuitdeling van 1838 of 1839 pleitte hij in een zelfgeschreven stukje voor een Vlaamse letterkunde in Vlaanderen: ‘neen Belgenland wil altyd zichzelve blyven, en bygevolg wil het altyd aen zyn zelfbestand, aan zyn godsdienst, aan zyne taal blyven kleven/ ja schoone tael van myn vaderland, gy zult altyd de myne wezen ...’. In de tijd van Van Beers zaten nog andere leerlingen in het Klein Seminarie die later een rol zouden spelen in de Vlaamse beweging, zoals August Michiels Michiels, August
August Michiels (1822-1884) was een ondernemer en Vlaamsgezinde liberaal. Hij was onder meer voorzitter van het Willemsfonds Antwerpen, lid van de Liberale Vlaamsche Bond en stichtend bes... Lees meer
, Hendrik (Harry) Peeters, Jozef Hendrickx, Lodewijk Schuermans Schuermans, Lodewijk
Lodewijk Schuermans (1821-1891) was een priester met een voorliefde voor de Nederlandse taalkunde, zo getuigen onder meer zijn ‘Algemeen Vlaamsch Idioticon’ en zijn betrokkenheid bij het ... Lees meer
en Pieter Vincent Bets. De drie eerstgenoemden evolueerden, zoals Van Beers, in liberale richting, terwijl de laatste twee priester werden.

De Vlaamse studentenbeweging

Zo werd een voedingsbodem gevormd voor het ontstaan van de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
in de jaren 1870. Het Klein Seminarie van Mechelen was een van de eerste instellingen waar die beweging een steunpunt vond. In mei 1875 kwam er een Vlaamsgezinde scholierenvereniging De Jonge Taalvrienden De Jonge Taalvrienden
De Jonge Taalvrienden was een katholieke studenten- en scholierenbond die van 1875 tot ca. 1880 actief was in het Mechelse. De vereniging gaf de aanzet tot de ontwikkeling van de katholie... Lees meer
tot stand onder impuls van de Mechelse filosofiestudenten Pieter Luppens en Jakob Muyldermans Muyldermans, Jakob
Lees meer
.

Al van het begin van dat decennium was een sterke toename te merken van de Vlaamsbewuste geest bij de leerlingen en filosofiestudenten. Zij legden zich met grote ijver toe op de literaire beoefening van de moedertaal, zich inspirerend op de auteurs die zij in of buiten de klas lazen: Hendrik Tollens, Karel L. Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
, August Snieders Snieders, August
Lees meer
, Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
en Jan van Beers. In hun Vlaamse opstelletjes of gedichten die ze voorbrachten op de lettergilde dweepten zij met Vlaamse historische helden als Jan Breidel Breidel, Jan
Lees meer
en Pieter de Coninck De Coninck, Pieter
Lees meer
en verheerlijkten zij de Brugse Metten of de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
. Zij vonden daarvoor aanmoediging bij leraar Theophiel Roucourt Roucourt, Theophiel
Theophiel Roucourt (1834-1926) was pastoor in Berchem en medestichter van de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Hij publiceerde toonaangevende grammat... Lees meer
, die volgens de verslaggever van het Leuvense Met Tijd en Vlijt Met Tijd en Vlijt
Met Tijd en Vlijt was een Vlaamsgezind Studentengenootschap dat in 1836 aan de Leuvense universiteit werd opgericht en bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Het speelde tot 1875 e... Lees meer
, waarvan Roucourt een briefwisselend lid was, ‘in het Klein Seminarie van Mechelen zoveel diensten aan de Vlaamse taal bewees’.

De instelling werd toen bestuurd door de Vlaamsvoelende superior Isidore Joseph du Roussaux. Die zag met welgevallen hoe een van zijn literair begaafde leerlingen, Pol de Mont De Mont, Pol
Pol de Mont (1857-1931) was een dichter, essayist, folklorist, journalist, kunstcriticus en redenaar. In al zijn activiteiten gaf hij de Vlaamse strijd absolute prioriteit. Decennialang w... Lees meer
, in 1876 voor zijn verzen bekroond werd met de eerste prijs van het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
en begin 1877 als retoricaleerling een eerste bundeltje Klimoprankskens uitgaf. Volgens een latere getuigenis van De Mont zou Du Roussaux rond deze tijd het Vlaamsgezinde enthousiasme van de leerlingen wel enigszins hebben getemperd door te beletten dat ze in de college-lettergilde enkel nog Nederlandstalige werken zouden voordragen. Maar dat ging niet ten koste van de goede verstandhouding tussen directie en scholieren. Het toont aan dat het ontstaan van de Vlaamsgezinde scholierenbeweging Scholierenbeweging
Deze bijdrage onderzoekt de invoed die de scholierenbeweging in het officieel onderwijs heeft gehad op de Vlaamse beweging. Lees meer
niet noodzakelijk hoefde gepaard te gaan met een ‘Groote Stooringe’, zoals dat gebeurde in het Klein Seminarie van Roeselare Klein Seminarie van Roeselaere
In het Klein Seminarie van Roeselare, opgericht in 1806, liepen tal van belangrijke figuren uit de Vlaamse beweging school of gaven er les (Gezelle, Verriest, Rodenbach). In 1875 ontstond... Lees meer
. Na de beëindiging van zijn humaniorastudies behield De Mont een warme herinnering aan de als wijze pedagoog ervaren Du Roussaux, die later bisschop van Doornik zou worden.

Het ontstaan van de Vlaamsgezinde scholierenvereniging De Jonge Taalvrienden aan het Klein Seminarie van Mechelen in mei 1875 was niet los te denken van de ontwikkelingen in West-Vlaanderen. Kort na Pasen 1875 had Muyldermans via een Leuvense vriend het eerste nummer van het West-Vlaamse studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
in handen gekregen. Dat vormde wellicht de rechtstreekse aanleiding voor de Mechelse scholieren om hun vereniging op te richten. Muyldermans en vanaf 1876 ook De Mont haalden daarop de banden met de West-Vlaamse Gilde aan en publiceerden bijdragen in de Vlagge.

In de volgende jaren speelden de Mechelse Taalvrienden een belangrijke rol in het stimuleren van de katholieke scholierenbeweging in het hele aartsbisdom Mechelen en de groei naar een eensgezinde studentenbeweging over de provinciegrenzen heen. De Mont behoorde samen met Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
en Amaat Joos Joos, Amaat
Amaat Joos (1855-1937) was een katholiek priester-leraar, pedagoog en taalkundige. Hij was actief en leidinggevend in de Vlaamse katholieke scholierenbeweging en richtte zich als pedagoog... Lees meer
tot de grondleggers van de Vlaamsche Studentenbond Vlaamsche Studentenbond
De Vlaamsche Studentenbond was de eerste overkoepelende organisatie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Ze werd opgericht in 1877 door de Leuvense studenten Albrecht Rodenbach en... Lees meer
in 1877. Leerlingen van het Klein Seminarie waren met jongeren uit enkele andere instellingen aanwezig op de algemene studentenlanddagen die met Pasen en in de grote vakantie van 1877 werden gehouden en waar de hierboven vermelde overkoepelende Studentenbond werd opgericht. Ze verkozen er de pas aan de instelling afgestudeerde De Mont tot keurman (provinciale voorzitter) voor Brabant.

De vereniging van de Jonge Taalvrienden was sedert 1876 tot een gewestbond geëvolueerd met vertakkingen in andere onderwijsinstellingen van het Mechelse en het Waasland. Hij werd het belangrijkste steunpunt voor de Studentenbond in het aartsbisdom. Het nieuwe tijdschrift De Student vond aanvankelijk, in 1881, ook het meest respons in het Klein Seminarie van Mechelen naast het Klein Seminarie van Hoogstraten Klein Seminarie van Hoogstraten
Het Klein Seminarie van Hoogstraten (1835) kende tot na de Tweede Wereldoorlog een prominente Vlaamsgezinde scholierenbeweging. Lees meer
. Niettemin zou de Mechelse instelling met het verdwijnen van De Jonge Taalvrienden in het begin van de jaren 1880 tijdelijk zijn leidinggevende rol in de scholierenbeweging verliezen. Die rol werd vanaf omstreeks 1882 overgenomen door het Grootseminarie van Mechelen, het Onze-Lieve-Vrouwcollege van Antwerpen en door Leuvense studenten. Leerlingen van het Klein Seminarie bleven wel trouw deelnemen aan de Vlaamsgezinde studentenland- en gouwdagen, die met een toenemende frequentie werden georganiseerd.

In 1887 namen filosofiestudenten van het Mechelse Klein Seminarie opnieuw het voortouw in het stimuleren van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het aartsbisdom Mechelen. In het bijzonder Alfons van Raebroeckx besteedde in het schooljaar 1887-1888 veel energie aan het aanhalen van de banden tussen Vlaamsgezinde scholieren, seminaristen en studenten en het activeren van de collegewerking. Hij kreeg daarvoor hulp vanwege Hendrik Dassen uit het Grootseminarie en vanaf 1888 ook van de nieuw gestichte Antwerpse gilde Eigen Taal Eigen Zeden Eigen Taal Eigen Zeden
Eigen Taal Eigen Zeden (1887-1914) was een Antwerpse katholieke scholieren- en studentengilde. Ze ontstond in het elan van de Landdagbeweging en speelde een centrale rol in de vooroorlogs... Lees meer
. Onder die impulsen kwam in 1888 opnieuw een Vlaamsgezinde leerlingenkern in het Klein Seminarie tot stand.

Bij de oprichting van het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (1890-1892) was de tweede kortstondige nationale overkoepeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Lees meer
in 1890, als tweede overkoepeling van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging waren de Mechelse filosofiestudenten Joseph Feskens Feskens, Joseph
Joseph Feskens (1869-1942) was betrokken bij de oprichting van het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond in 1890. Op verdenking van medewerking aan het pamflet Recht door Zee werd hij wegge... Lees meer
, August van Noyen en Louis Asselberghs betrokken. Er zijn evenwel geen aanwijzingen dat het Studentenverbond een collegeafdeling had in het Klein Seminarie, zoals die wel bestond in twee andere Mechelse onderwijsinstellingen, het Sint-Romboutscollege en de Katholieke Normaalschool. In ieder geval werd het Klein Seminarie evenzeer getroffen door de verbodsbepalingen van de Mechelse kardinaal Petrus L. Goossens Goossens, Petrus
Petrus Goossens (1827-1906) was aartsbisschop van Mechelen. In 1891-92 nam hij maatregelen tegen de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging. Hij vaardigde tegelijk richtlijnen uit voor een g... Lees meer
van april 1892 tegen de Vlaamsgezinde scholieren- en studentenbeweging.

Dit bisschoppelijk ingrijpen was voorafgegaan door een uitgebreide rondvraag van Goossens bij de collegedirecteurs van het aartsbisdom Mechelen over de te nemen maatregelen tegen die Vlaamsgezinde scholieren- en studentenbeweging en over voorstellen tot verdere vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Superior van het Klein Seminarie was toen Charles Joseph Mangelschots. Deze antwoordde op 19 januari 1892 op de vragen die hem door het bisdom waren voorgelegd. De eerste twee vragen betroffen de wenselijkheid om een verbod uit te vaardigen voor het bijwonen van studentengouw- en landdagen en voor de lectuur van De Student De Student
De Student was een katholiek scholieren- en studententijdschrift dat verscheen van 1881 tot in 1930. Het was voor 1914 het meest gezagvolle orgaan van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweg... Lees meer
. De Mechelse superior zat met zijn antwoord op de golflengte van het merendeel van zijn collega's. Hij achtte zo’n verbod wenselijk omdat genoemde bijeenkomsten en het tijdschrift het respect voor het gezag bij de jongeren ondermijnden en hen aanzetten tot overdreven flamingantisme.

De kardinaal, die in de Vlaamse beweging een bedreiging zag voor de eenheid van de Kerk Kerk
De verhouding tussen Kerk en Vlaamse beweging vertoont historisch een tweevoudig beeld. Enerzijds waren de godsdienstige en de Vlaamsgezinde overtuiging innig verstrengeld en vormde de cl... Lees meer
, ging in zijn uiteindelijke verbodsmaatregelen verder dan wat Mangelschots had voorgesteld. Laatstgenoemde had geadviseerd om enkel een verbod uit te vaardigen tegen de filosofiestudenten: van hen kon een grotere onderwerping aan het kerkelijk gezag worden geëist en bovendien zou daardoor aan de beweging de genadeslag worden toegebracht. De Mechelse superior vond een verbod moeilijker haalbaar voor de scholieren van het middelbaar onderwijs, tenzij alle directies het erover eens zouden worden om, bij een overtreding ervan, over te gaan tot eenzelfde bestraffing. Niettemin zou het bisschoppelijke verbod in het bijzonder ook gelden voor de collegeleerlingen.

Na de heropleving van de scholieren- en studentenbeweging vanaf het midden van de jaren 1890 en de oprichting van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
in 1903 verloor het Klein Seminarie van Mechelen haar leidinggevende rol in de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging. Die werd nu vooral waargenomen door seminaristen van de Grootseminaries en studenten van de Leuvense universiteit. Er is geen spoor van een Vlaamsgezinde collegebond die in de instelling zou hebben gewerkt. Tijdens de vakanties schakelden Vlaamsgezinde internen van het Klein Seminarie zich wellicht in de studentenbond van hun gemeente in. Vlaamsgezinde externen van de instelling konden zich aansluiten bij de in 1909 opgerichte Vlaamsche Katholieke Studentengilde van Mechelen. Ze telde als onderafdelingen een Hoogstudentenbond, een Kring van seminaristen, een Kring voor collegeleerlingen en een Normalistenbond.

Evolutie van het taalregime

De verbodsbepalingen van 1892 tegen de Vlaamsgezinde scholieren- en studentenbeweging door kardinaal Goossens gingen gepaard met maatregelen tot gedeeltelijke vernederlandsing van het katholiek middelbaar onderwijs in het aartsbisdom. Sinds de goedkeuring van de taalwet van 1883 op het middelbaar onderwijs was de vernederlandsingsdruk op het vrij katholiek onderwijs sterk toegenomen. Zoals vele andere colleges maakte het Klein Seminarie kort daarna zijn uitnodigingen voor de jaarlijkse prijsuitdeling tweetalig. In 1886 had Goossens onder druk van de Vlaamsgezinde opinie ook al enkele maatregelen genomen die neerkwamen op het gebruik van het Nederlands in het onderwijs van de catechismus, een grondiger onderricht van het Nederlands, ook in Waalse colleges, en het frequenter gebruik van die taal bij vertalingen van klassieke schrijvers.

Uit de informatie die de Mechelse superior daarover op vraag van de inspectie gaf bleek dat in 1886 enkel het (één uur) Nederlands in die taal werd onderwezen. Alle klassen kregen deze les op hetzelfde uur om de Franssprekende leerlingen van de verschillende klassen in de mogelijkheid te stellen de voor hen apart ingerichte les Nederlands op datzelfde uur te kunnen volgen. In 1888 verscheen in het Antwerpse Het Recht Het Recht (1874-1893)
Lees meer
evenwel een klacht vanwege Vlaamsgezinde leerlingen van het Mechelse Klein Seminarie dat hun Waalse schoolmakkers zich voor die speciaal voor hen georganiseerde cursus Nederlands weigerden in te spannen. Datzelfde jaar verscheen in het meetingistische Meetingpartij
De Meeting (1862-1914) was een Antwerpse politieke formatie die ontstond uit een coalitie van flaminganten, progressieve liberalen en katholieken. Ze liet zich kenmerken door een uitgespr... Lees meer
blad toch ook een positief bericht over de instelling: het prees een leraar omdat die zijn leerlingen aanzette om Nederlandse boeken te lezen en hun moedertaal te verdedigen.

In hetzelfde rondschrijven van 1892, waarin kardinaal Goossens bij zijn collegedirecteurs informeerde naar de wenselijkheid van een repressief optreden tegen de studentenbeweging, werd hen als derde vraag voorgelegd welke voorstellen zij konden doen om tegemoet te komen aan de bepalingen van de taalwet van 1883 inzake het taalregime van het onderwijs. Deze wet schreef aan de middelbare instellingen van het rijksonderwijs voor dat de lessen Nederlands, Duits en Engels in het Nederlands moesten worden gegeven en bovendien nog twee andere vakken. De te vernederlandsen vakken mochten gelijktijdig ook in het Frans worden aangeboden, wat de instellingen de mogelijkheid bood om naast een Vlaamse ook een Waalse afdeling te organiseren.

De antwoorden van de collegedirecteurs op de vraag van de kardinaal naar de taalmaatregelen die zij mogelijk achtten waren uiteenlopend. Er vielen daarin drie groepen ter onderscheiden. De Mechelse superior Mangelschots sloot aan bij een groep van colleges (Antwerpen, Halle e.a.) die gelegen waren in grotere stedelijke centra of aan de taalgrens Taalgrens
Het begrip ‘taalgrens’ verwijst in het algemeen naar een grens die twee bevolkingsgroepen die een verschillende taal spreken van elkaar scheidt en in het bijzonder naar de grens tussen he... Lees meer
en die wegens de aanwezigheid van vele Franstalige leerlingen in hun instelling niet verder wilden gaan dan een doorgedreven tweetaligheid Tweetaligheid
Lees meer
. Zij zagen enkel de mogelijkheid om het vak Nederlands zelf in het Nederlands te onderwijzen en stelden ook een versterking van dat moedertaalonderricht voor. Zij gingen minder ver dan een groep colleges (Geel, Diest e.a.), dikwijls gelegen in meer Nederlandstalige kleinere provinciesteden of plattelandsgemeenten, die bereid waren een aantal vakken volledig te vernederlandsen. Zij gingen anderzijds verder dan een derde groep van instellingen uit de Brusselse agglomeratie die slechts in zeer beperkte mate of helemaal niet bereid waren de lessen tweetalig te maken. De vernederlandsingsmaatregelen die Goossens in april 1892 op basis van deze antwoorden uitvaardigde, waren afgestemd op de voorstellen van de middengroep waartoe het Mechelse Klein Seminarie behoorde. Ze kwamen neer op een versterking van het moedertaalonderricht en een doorgedreven tweetaligheid in een aantal vakken.

De volgende belangrijke stappen in de evolutie van het taalregime vormden de uitvaardiging van de Bisschoppelijke Onderrichtingen in 1906 en de goedkeuring van de wet- Louis Franck Franck, Louis
De inzet van Louis Franck (1868-1937) voor de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs en de Gentse universiteit bracht hem rond 1910 op het hoogtepunt van zijn Vlaams-liberale roem.... Lees meer
- Paul Segers Segers, Paul
Paul Segers (1870-1946) was een katholiek politicus, die zijn betekenis voor de Vlaamse beweging vooral ontleende aan de wet-Segers-Franck op het taalgebruik in het vrij middelbaar onderw... Lees meer
in 1910, waardoor de taalwet van 1883 ook van kracht werd voor de katholieke instellingen. De Bisschoppelijke Onderrichtingen hielden, wat betreft de voertaal in de lessen, een verdere veralgemening in van de tweetaligheid in de vakken. Dat die richtlijn in het Klein Seminarie ernstig werd genomen, bleek uit de supplementaire lessen Nederlands die er werden ingericht voor leerlingen die deze taal niet voldoende machtig waren, zodat zij in staat zouden zijn om de normale lessen te volgen. Na de taalwet van 1910 werden voortaan in de instelling naast het moedertaalonderricht ook godsdienst en Grieks in het Nederlands onderwezen terwijl in de lessen van Engels en Duits zo vlug mogelijk werd overgeschakeld van het Nederlands naar de onderwezen taal.

De Bisschoppelijke Onderrichtingen hielden ook een belangrijke versterking in van het gebruik van het Nederlands buiten de lessen en als omgangstaal. Overeenkomstig de Onderrichtingen werden de leerlingen vanaf 1906 door het collegereglement verplicht om gedurende de eerste drie dagen van de week het Frans en gedurende de volgende drie dagen het Nederlands te spreken. Op zondag moesten ze de taal spreken waarmee ze het minst vertrouwd waren. Vanaf 1906-1907 werden de palmaressen van het Klein Seminarie tweetalig. Op prijsuitdelingen en op andere collegefeesten werden voortaan gemiddeld ongeveer een gelijk aantal Nederlandstalige als Franstalige stukken naar voren gebracht. Hetzelfde gold voor de werkjes die de leerlingen voordroegen in de literaire academie. De Nederlandstalige collectie van de schoolbibliotheek, waarin onder meer werken te vinden waren van Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
, Jan-Baptist David, Pieter P. Alberdingk Thijm Alberdingk Thijm, Paul
Lees meer
, Adolf Duclos Duclos, Adolf
Adolf Duclos (1841-1925) was priester van het bisdom Brugge en publicist. Hij was vooral bekend als geëngageerd pleitbezorger van het West-Vlaamse taalparticularisme en ideologisch bewerk... Lees meer
en de jaarboeken van het Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
, werd aangevuld met werken van onder meer Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, Hugo Verriest Verriest, Hugo
De Vlaamsgezinde en progressieve priester en letterkundige Hugo Verriest (1840-1922) was een van de belangrijkste intellectuele inspirators van de katholieke flamingantische scholieren- e... Lees meer
, Stijn Streuvels Lateur, Frank
Lees meer
, Jules Persyn Persyn, Jules
Lees meer
en het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort Dietsche Warande en Belfort
Dietsche Warande en Belfort was een Vlaams tijdschrift voor literatuur- en geestesleven. Het ontstond in 1900 door de samensmelting van de tijdschriften Dietsche Warande en Het Belfort.... Lees meer
. Het moedertaalonderricht maakte hetzelfde moderniseringsproces door. Hier kwamen ook Noord-Nederlandse auteurs aan bod als Joost van den Vondel, Herman Schaepman en Peter de Génestet.

Na de Eerste Wereldoorlog bleef de toestand van tweetaligheid nog een tiental jaar bestaan. Hij werd nochtans steeds minder vanzelfsprekend. In 1919 had 56% van het lerarenkorps van het Klein Seminarie zijn handtekening gezet onder een petitie ten voordele van een volledige vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. In pedagogische conferenties werd een achteruitgang van de kennis van het Frans vastgesteld en in 1928-1929 bleek de Vlaams-nationalistische almanak van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
(AKVS) in het seminarie te worden verkocht.

In 1930 kwam de grote ommekeer in de richting van de vernederlandsing. Kardinaal Ernest-Joseph van Roey Van Roey, Ernest-Joseph
Ernest-Joseph van Roey (1926-1961) was Kardinaal-Aartsbisschop van Mechelen. Hij aanvaardde geleidelijk de onvermijdelijkheid van een eentalig Vlaanderen en bestreed het Vlaams-nationalis... Lees meer
vaardigde dat jaar, onder de toenemende druk van de Vlaamsgezinde opinie, vergaande vernederlandsingsrichtlijnen uit voor het middelbaar onderwijs. Ze dienden trapsgewijze, vanaf de laagste klas, te worden ingevoerd. Volgens die richtlijnen zouden voortaan bijna twee derde van de lessen in het Nederlands worden gegeven, overeenkomstig het vigerende stelsel in de Vlaamse afdelingen van de athenea. De maatregel werd onmiddellijk van kracht in het Klein Seminarie, al is het niet duidelijk welke vakken er precies vernederlandst werden. In de leraarsconferentie van 1931 werd met voldoening vastgesteld dat, dankzij het nieuwe Nederlandstalige regime, de leerlingen in de zesde Latijnse de leerstof beter verstonden en meer durfden tussenkomen. Hun resultaten gingen erop vooruit. In het seminarie werd niet overgegaan tot de inrichting van een aparte Franse afdeling zoals die in een aantal rijksinstellingen bestonden.

In 1932, nog voordat de instructies van Van Roey in alle klassen waren doorgevoerd, werd vervolgens de taalwet van kracht die een trapsgewijze volledige vernederlandsing van het middelbaar onderwijs in Vlaanderen voorschreef. Het Nederlands werd sindsdien de normale omgangstaal in het Klein Seminarie. Vanaf het schooljaar 1937-1938 moest in het hele curriculum Nederlandstalig onderwijs worden verstrekt en verdwenen ook de laatste restanten van de verfransing op andere terreinen. Proclamatie en prijsuitdeling werden sindsdien volledig Nederlandstalig.

Vanaf 1935 trokken de priesterkandidaten voor hun wijsgerige studies naar het nieuw gebouwde Sint-Jozefseminarie in Sint-Katelijne-Waver. De humaniora aan de Bleekstraat benutte de vrijgekomen ruimtes. Ook het Klein Seminarie ontsnapte niet aan de schaalvergroting van de onderwijsinstellingen in het land. In 1965 fusioneerden alle Mechelse aartsbisschoppelijke middelbare scholen, waaronder het Klein Seminarie, het Sint-Romboutscollege en de Normaalschool, maar dat bleek te hoog gegrepen en in 1971 verwierven alle entiteiten terug hun zelfstandigheid. In 1988 ging het Klein Seminarie op in de grote vrije scholengroep BimSem (Bim staat voor Berthout Instituut Mechelen). Het verstrekt lager en middelbaar onderwijs en omvat het grootste internaat van Vlaanderen, maar de normaalschool is sinds 1987 afgesplitst. De lessen vinden nog steeds voor een deel plaats in de oude seminariegebouwen in het 18de-eeuwse Hof van Coloma en de restanten van het 16de-eeuwse Hof van Hoogstraten aan de Bleekstraat in Mechelen. De scholengroep speelt geen rol in de Vlaamse beweging.

Literatuur

— L. Vos-Gevers, In het spoor van de vernederlandsing. Het Nederlands als vak en voertaal in het katholiek middelbaar onderwijs van het aartsbisdom Mechelen en het bisdom Brugge. 1864-1893, in: De Groote Stooringe 1875. Historische bijdragen tot de geschiedenis van de Vlaamse studentenbeweging, 1975, pp. 181-270.
— J. Eraly, Het kleinseminarie van Mechelen. 1830-1880, KULeuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1977.
— L. Gevers, Kerk, onderwijs en Vlaamse beweging. Documenten uit kerkelijke archieven over taal­regime en Vlaamsgezindheid in het katholiek middelbaar onderwijs 1830-1900, 1980.
— Klein seminarie Mechelen. 1830-1980. Terugblik op 150 jaar school en internaat te Mechelen, 1980.
— L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de Katholieke Vlaamse Studentenbe­weging. 1830-1894, 1987.
— L. Gevers, Vertrouwen of dwang. Flaminganten, Jezuïeten en bisschoppen in de strijd rond het taalregime in het onderwijs (1901-1906), in: Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 98, 1994, pp. 355-372.
— P. Moens, Het taalregime en het moedertaalonderricht in het katholiek middelbaar onderwijs voor jongens in de provincie Antwerpen van 1906 tot 1940, KULeuven, onuitgegeven licentiaatsver­handeling, 1997.
— M. Geerts, Inventaris van het archief van het Klein Seminarie te Mechelen 1830-1988, 2007. [https://www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=Kle…] [geraadpleegd op 31/07/2023].
— H. Cammaer en P. Queghebeur, Klein Seminarie, Mechelen (1830-1988), 2022, geraadpleegd op: 31 juli 2023, op: http://www.odis.be/lnk/OR_738
— L. Gevers, Jezuïeten, bisschoppen en flaminganten. Documenten uit kerkelijke archieven over de controverse rond het taalregime in het katholiek middelbaar onderwijs. 1900-1906, 2008.

Suggestie doorgeven

1998: Lieve Gevers

2023: Lieve Gevers

Inhoudstafel