Joos, Amaat

Persoon
Robbe Devriese (2023, aanvulling), Sandra Maes (1998)

Amaat Joos (1855-1937) was een katholiek priester-leraar, pedagoog en taalkundige. Hij was actief en leidinggevend in de Vlaamse katholieke scholierenbeweging en richtte zich als pedagoog op de didactische aanpak van het onderricht in de volkstaal. Tussen 1892 en 1915 was hij directeur van de normaalschool te Sint-Niklaas.

Volledige voornaam
Amatus Honoratus Joos
Pseudoniem
A. Seppens
Geboorte
Hamme, 3 mei 1855
Overlijden
Gent, 15 augustus 1937
Leestijd: 6 minuten

Amaat Joos volgde basisonderwijs in de dorpsschool van Hamme en startte in 1870 met Latijn-Grieks aan het Klein Seminarie van Sint-Niklaas Klein Seminarie van Sint-Niklaas
Het Klein Seminarie van Sint-Niklaas, gesticht in 1808 en sinds de fusie met het Sint-Jozefinstituut in 1950 herdoopt tot Sint-Jozef-Klein-Seminarie, had lange tijd de reputatie een broei... Lees meer
. Hoewel er (onder meer door leraar Hendrik Claeys Claeys, Hendrik
Hendrik Claeys (1838-1910) was een Vlaamsgezinde priester-leraar, schrijver en redenaar, die in 1875 betrokken was bij de oprichting van het Davidsfonds. Lees meer
) aandacht besteed werd aan het Nederlands, was de onderwijstaal uitsluitend Frans. Timmermanszoon Joos, die aanvankelijk weinig Frans kende, slaagde erin deze hindernis te overbruggen, maar voelde de situatie aan als onrechtvaardig. Geïnspireerd door Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
was het zijn ambitie om priester-dichter te worden; net als zijn voorbeeld werd hij ook leraar. Zijn eigen ervaringen legden de basis voor zijn latere pedagogische werk.

Vlaams studentenleider

In het college werd Joos de leidende figuur van de Klauwaerts, de uit het lettergilde gegroeide flamingantische studentenbond. In 1875 werd hij verkozen tot deken en legde contacten met de Mechelse en Roeselaarse studentenwerking (respectievelijk onder leiding van Pol de Mont De Mont, Pol
Pol de Mont (1857-1931) was een dichter, essayist, folklorist, journalist, kunstcriticus en redenaar. In al zijn activiteiten gaf hij de Vlaamse strijd absolute prioriteit. Decennialang w... Lees meer
en Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
); hieruit ontstond de overkoepelende kring De Jonge Taalvrienden De Jonge Taalvrienden
De Jonge Taalvrienden was een katholieke studenten- en scholierenbond die van 1875 tot ca. 1880 actief was in het Mechelse. De vereniging gaf de aanzet tot de ontwikkeling van de katholie... Lees meer
. Tijdens de ‘Groote Stooringe’ in Roeselare schreef Joos een steunbericht aan De Vlaamsche Vlagge De Vlaamsche Vlagge (1875-1933)
De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) was een West-Vlaams scholieren- en studententijdschrift onder wisselende redactie van seminaristen, universiteitsstudenten en priester-leraars. Het ademde ... Lees meer
, dat door Rodenbach beantwoord werd met het strijdgedicht Aan de Broeders van Sint-Nikolaas.

De drie studentenleiders werkten samen om tijdens de paasvakantie van 1877 een studentenlanddag te organiseren in Gent. Ze voerden er het woord voor honderden opgekomen studenten, waarvan een 90-tal uit het Waasland. Na een tweede landdag in de zomervakantie werd de Vlaamsche Studentenbond Vlaamsche Studentenbond
De Vlaamsche Studentenbond was de eerste overkoepelende organisatie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Ze werd opgericht in 1877 door de Leuvense studenten Albrecht Rodenbach en... Lees meer
opgericht.

Intussen studeerde Joos theologie aan het Groot Seminarie te Gent, maar bleef actief in de Studentenbond. In april 1878 riep hij te Puurs een gewestelijke landdag samen voor het Waasland, Mechelen en Antwerpen. De Studentenbond ging echter al een jaar later ter ziele door de onenigheid tussen Rodenbach en De Mont, waarbij Joos zich achter die laatste schaarde. Toch bleek de Studentenbond invloedrijk: in 1912 nog was Joos erevoorzitter van de gouwdag van de Katholieke Oostvlaamsche Studentenbond voor Noord- en Zuidoostvlaanderen.

In de periode op het college schreef Joos zijn eerste verhalen, gedichten en liederen, waarvan sommige gepubliceerd werden onder het pseudoniem A. Seppens. In 1876 was hij samen met De Mont bij de laureaten voor een geldprijs bij een liederenwedstrijd van het prille Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
. Met studentenliederen als Juchaidi en De Vlaamsche student droeg hij bij tot de ontwikkeling van een Vlaamse liederencultuur.

Pedagoog en taalkundige

In 1879 werd Joos, nu diaken, aangesteld als leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse, een jaar later aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij gaf er muziek en ‘Vlaamsche en Fransche taal’. In juni 1881 werd hij tot priester gewijd en in december 1892 aangesteld tot directeur van de normaalschool, waarvan hij de Vlaamsgezinde uitstraling versterkte. Het door hem opgerichte Sint-Gregoriusgilde bracht naast religieuze cantates ook profane Vlaamse liederen. In 1896 werd in de normaalschool een afdeling van de Oost-Vlaamsche Studentenbond opgericht met de leuze ‘Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Christus’.

In de periode aan de normaalschool kwam het meeste van Joos’ taal- en letterkundig werk tot stand, met name studies over de volkstaal en volkskunde van het Land van Waas. Hij verwierf bekendheid met zijn Raadsels en Vertelsels van het Vlaamsche volk, zijn Schatten uit de volkstaal en vooral het dialectwoordenboek Waasch Idioticon (1900), opgedragen aan bisschop Antoon Stillemans Stillemans, Antoine
Geestelijke Antoine Stillemans (1832-1916) voerde als superior van het Klein Seminarie van Sint-Niklaas een Vlaamsgezind beleid. Na zijn benoeming als bisschop van Gent kwam hij in confli... Lees meer
(tevens zijn voormalige superior in het college). Daarnaast publiceerde hij pedagogische werken over de Nederlandse en Franse spraakkunst, waarbij hij de nadruk legde op een goede didactische aanpak van het onderricht in de volkstaal. In zijn woorden was ‘de moedertaal […] de eenige ladder waarlangs het volk tot volle ontwikkeling komen kan.’

Hij schreef over dezelfde onderwerpen in het Tijdschrift van het Katholiek Onderwijs, waarvan hij hoofdredacteur was. Hij was lid van Eigen Leven en zetelde in de redactieraad van Het Belfort Het Belfort
Het Belfort was een Vlaams katholiek tijdschrift ‘toegewijd aan Letteren, Wetenschap en Kunst’. Het verscheen van 1886 tot 1899. Lees meer
. Tussen 1899 en 1901 gaf hij met zijn ‘Wasche Zanters’ het tijdschrift Vlaamsche Zanten uit. Hij was tevens medewerker van Loquela Loquela
Loquela was een dialectlexicografisch tijdschrift van Guido Gezelle, die het zelf omschreef als ‘een blad voor eigen-vlaamsche taalliefhebberije en voor eigenvlaamsche taalgeleerdheid’.... Lees meer
en correspondeerde met Gezelle over het samenstellen van zijn Idioticon. In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
(KVATL). In 1908 werd hij ook lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde is een letterkundig-historisch genootschap dat in 1766 in Leiden werd opgericht. Lees meer
te Leiden.

Geestelijke in tijden van oorlog

Bij de Guldensporenfeesten, vanaf 1898 gevierd in Sint-Niklaas, ging Joos gebruikelijk de mis voor. In 1905 werd hij door bisschop Stillemans verheven tot erekanunnik van Sint-Baafs te Gent.

In 1907 werd hij voorzitter van het Davidsfonds in Sint-Niklaas en trad in 1909 toe tot het hoofdbestuur. Hij was ondervoorzitter tussen 1911 en 1922 en leidde zo deze vereniging mee door de moeilijk jaren van de Eerste Wereldoorlog en de naoorlogse heropbouw. Als erkenning van zijn verdiensten werd hij in 1927 tot erevoorzitter gekozen.

In 1914 werd hij als bestuurder van de KVATL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. In 1915 werd hij door Stillemans ontlast van zijn taak als directeur van de normaalschool en aangesteld als geestelijk bestuurder van de zusters Jozefienen, een orde van ziekenverpleegsters.

Na het overlijden van Stillemans in november 1916 werd Joos, op voordracht van de Vlaamse krijgsgevangenen in Göttingen Göttingen
In Göttingen, gelegen in de hedendaagse Duitse deelstaat Nedersaksen, bestond tijdens de Eerste Wereldoorlog een activistisch propagandakamp voor krijgsgevangen Vlamingen. Lees meer
, door de Duitse bezetter beschouwd als een geschikte kandidaat-opvolger als bisschop van Gent, wat voor aartsbisschop Mercier Mercier, Désiré
Désiré Mercier (1851-1926) was van 1906 tot 1926 de kardinaal-aartsbisschop van het aarts­bisdom Mechelen. Hij was een vurig propagandist van het Belgisch patriottisme en leefde tijdens ... Lees meer
echter onbespreekbaar was vanwege zijn flamingantische Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
reputatie. Joos was echter niet Duits-gezind: in 1918 protesteerde hij samen met het bestuur van de KVATL tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen Raad van Vlaanderen (1917-1918)
De Raad van Vlaanderen (1917-1918) was een activistisch marionettenparlement tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat onderdeel was van de Duitse plannen om in Vlaanderen een blijvende invloed... Lees meer
.

Werken

– Bibliografische overzichten in De Keyser, Amaat Joos, pp. 167-170 en De Meulenaer, ‘Biografie en kritische inleiding’, pp. XLI- XLVI.
– Bijdragen in o.m. De Vlaamsche Vlagge, Rond den Heerd, Het Belfort, Tijdschrift van het Katholiek Onderwijs en Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.

Literatuur

– Verslag van het jubelfeest van den zeereerwaarden heer kanunnik Amaat Joos, bestuurder der Bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas 1880-1905, Sint-Niklaas, 1905.
– L. Dosfel, Schets van eene geschiedenis der Vlaamsche studentenbeweging, Gent, 1924.
— P. de Keyser, Amaat Joos, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1938, pp. 161-170.
– J. Salsmans, Amaat Joos, in: Jaarboek van de KVATL, jg. 50, 1941, pp. 89-102.
– F. de Graeve, Rodenbach en de Vlaamse studentenbeweging in het Waasland, in: Kruis en Leeuw in het Waasland, jg. 4, 1956, nr. 3, pp. 4-13.
– H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte. Taalbeweging en cultuurflamingantisme, de groei van het Vlaamse bewustzijn 1883-1914, Antwerpen, 1965, dl. 4.
– L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, Leuven, 1977-1989, dl. 1.
– L.E. De Meulenaer, Biografie en kritische inleiding, in: Waas Idioticon, Sint-Niklaas, 1979, pp. I-XLVI.
– W. Rombouts, De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1886-1914. Haar geschiedenis en haar rol in het Vlaamse cultuurleven, Gent, 1979.
– L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), Leuven, 1987.
– P. van Oyen, De Vlaamse Beweging te Sint-Niklaas 1900-1914, in: Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, jg. 93, 1990, pp. 5-104.
– R. Boudens, Two Cardinals. John Henry Newman / Désiré Joseph Mercier, Leuven, 1995.
– D. De Waele, Na 160 jaar gaan de poorten dicht. Geschiedenis van de ‘Bisschoppelijke Normaalschool’ en nadagen, in: Ic Hou, nr. 68, juni 1999, pp. 52-65.
– R. Vanlandschoot, Albrecht Rodenbach. Biografie, Tielt, 2002.
– R. Weemaes, De katholieke Vlaamse scholieren- en studentenbewegingen in het Land van Waas (ca. 1830-ca. 1930). Van Antoon Stillemans tot Felix Vercruyssen, in: Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, jg. 105, 2002, pp. 361-406.
– W. De Pooter, Het Davidsfonds tijdens het interbellum, licentiaatsverhandeling KUL, 2005, online op http://www.ethesis.net/davidsfonds/davidsfonds_inhoud.htm
– R. Vanlandschoot, Hugo Verriest. Biografie, 2014.

Suggestie doorgeven

1973: René Haeseryn (pdf)

1998: Sandra Maes

2023: Robbe Devriese

Databanken

Inhoudstafel