Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond

Organisatie
Louis Vos (2023, herwerking), Louis Vos (1998)

Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van katholieke scholieren, seminaristen en universiteitsstudenten.

Afkorting
AKVS
Alternatieve naam
Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond
Oprichting
1903
Stopzetting
1935
Leestijd: 10 minuten

De geschiedenis van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS) is gedeeltelijk die van de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
. Het AKVS (1903-1935) was er de meest bekende organisatorische vormgeving van. Het AKVS werd opgericht in 1903, als derde bundeling van gouwbonden en plaatselijke bonden, na het teloorgaan van de Vlaamsche Studentenbond Vlaamsche Studentenbond
De Vlaamsche Studentenbond was de eerste overkoepelende organisatie van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Ze werd opgericht in 1877 door de Leuvense studenten Albrecht Rodenbach en... Lees meer
van 1877-1880 en van het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (1890-1892) was de tweede kortstondige nationale overkoepeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Lees meer
van 1890-1892. Het AKVS zorgde ervoor dat de katholieke scholieren, seminaristen en universiteitsstudenten, die elkaar vonden in plaatselijke bonden, werden ingeschakeld in de Vlaamse beweging. In 1925 koos het AKVS-bestuur voor een uitgesproken anti-Belgische Vlaams-nationalistische koers die leidde tot een conflict met de kerkelijke overheid. Door verbodsmaatregelen en eigen organisaties wisten de bisschoppen de scholieren los te haken van het Leuvense AKVS-bestuur. De overgebleven AKVS radicaliseerde, kwam in de jaren 1930 in conflict met het Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
en het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
, kreeg in 1935 de naam Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS) en in 1937 Dietsch Jeugdverbond (DJV).

De overkoepelende werking van de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
onder de naam Katholiek Vlaamsch Studentenverbond Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (1890-1892) was de tweede kortstondige nationale overkoepeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Lees meer
was na 1892 stilgevallen, grotendeels ten gevolge van het verbod van aartsbisschop Petrus L. Goossens Goossens, Petrus
Petrus Goossens (1827-1906) was aartsbisschop van Mechelen. In 1891-92 nam hij maatregelen tegen de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging. Hij vaardigde tegelijk richtlijnen uit voor een g... Lees meer
aan zijn seminaristen nog deel uit te maken van het Studentenverbond. In 1895 werd het organiseren van een gouwdag in Antwerpen opnieuw toegestaan en in hetzelfde jaar kwam er een Oost-Vlaamse en Limburgse gouwbond tot stand. In 1898 werd een Brabantse gouwbond opgericht en in 1899 kwam er een studentenlanddag in Mechelen.

Een nieuwe koepel

De snelle aangroei van de plaatselijke bonden rond 1900 en de oprichting in 1902 van een Leuvens Vlaamsch Verbond (het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
) maakte de beweging rijp voor de definitieve bundeling van vijf gouwbonden in een algemeen verbond. Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS) werd opgericht op 30 augustus 1903 in Sint-Niklaas. Het werd vanuit Leuven geleid door een raad van studenten en seminaristen die er studeerden en die verkozen werden door de afgevaardigden van de bonden in Leuven. Het eerste AKVS-hoofdbestuur had Leo van Puyvelde Van Puyvelde, Leo
Leo van Puyvelde (1882-1965) richtte als student aan de Leuvense universiteit in 1903 mee het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond op en was tot 1914 erg bedrijvig binnen het kathol... Lees meer
als voorzitter.

Vanaf 1903-1904 consolideerde het AKVS zich en organiseerde jaarlijks een AKVS-landdag in de grote vakantie. Het werd de gewoonte dat de gouwbonden in de paasvakantie hun gouwdagen hielden. In 1913 werd door scheutist Jozef Calbrecht Calbrecht, Jozef
Jozef Calbrecht (1886-1977) was een priester en onderwijzer. Hij was betrokken bij het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond, bekommerde zich om Belgische vluchtelingen in Nederlan... Lees meer
een Vlaams Studentensecretariaat opgericht dat de contacten tussen bonden en bestuur moest kanaliseren. Er waren toen circa 120 bonden aangesloten bij het AKVS.

Doelstelling en werking

Het AKVS zag zichzelf als ‘een hoofdfactor in de Vlaamse beweging’ omdat uit haar ‘als uit een immer opborrelende bron, de overtuigde onbaatzuchtige voorvechters voortkomen die aan de Vlaamse kamp de ononderbroken voortzetting en eindzege moeten bezorgen’, zo klonk het in 1919. De beweging hield vast aan het tweespan Vlaams en Katholiek en stelde als specifieke doelstelling de vorming van de eigen leden voorop, maar dan een vorming gericht op een militante deelname aan de Vlaamse beweging later, die daarom ook in de leerjaren de leden vertrouwd diende te maken met alle problemen waarmee de Vlaamse beweging geconfronteerd werd.

Het AKVS werd organisatorisch vooral bestuurd per gouw (provincie), met een eigen bestuur, die het kader vormde voor het samenkomen van plaatselijke bonden op gouwdagen. De vijf gouwbesturen vormden samen in Leuven het hoofdbestuur van het AKVS dat werd voorgezeten door een algemeen voorzitter. In het AKVS was het bestuur aangeduid van basis naar top, hoewel een leidende elite van universiteitsstudenten en seminaristen een belangrijke eigen inbreng had die niet door de basis werd gecontroleerd.

Zo propageerde AKVS een uitgesproken engagement in de bredere maatschappij. De werking had als ruggengraat een soort studiekring – de plaatselijke studentenbond – waar zang en declamatie sfeer brachten en de groepsvorming bevorderd werd door ‘uitstappen’ en een jaarlijkse toneelvoorstelling die vormend was voor de leden, maar ook aan de plaatselijke gemeenschap een boodschap wilde uitdragen.

Het AKVS was nauw vervlochten met de bredere Vlaamse beweging via de Leuvense studentenelite, maar ook via het optreden van Vlaamse voormannen die het woord voerden op gouw- of landdagen of die schreven in tijdschriften die zich specifiek tot de studerende jeugd richtten. Ook was er de invloed in plaatselijke bonden en in de colleges van proosten en priester-leraars. Het AKVS kon zo in de Vlaamse beweging vrij vlug een eigen plaats veroveren. Het wist tegelijkertijd ook een relatieve zelfstandigheid te handhaven.

De Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
onderbrak de overkoepelende werking, onder meer omdat de Leuvense universiteit gesloten bleef. Enkel de Limburgse gouwbond die in 1913 gereorganiseerd was en door seminaristen vanuit het Luikse seminarie werd geleid kon enigszins doorwerken. Na de wapenstilstand duurde het een hele tijd eer de Leuvense AKVS-leiding en het Studentensecretariaat opnieuw activiteiten ontwikkelden. Daardoor kwamen de eerste initiatieven tot reorganisatie vanuit de basis, zoals in Antwerpen het tijdschrift Storm Storm (1919-1921)
Storm/DeStorm (1919-1921) was een halfmaandelijks Antwerps katholiek studenten en scholierentijdschrift, dat verscheen (met verschillende ondertitels) als Storm van 15 april 1919 tot 15 s... Lees meer
en in Lier het Katholiek Vlaamsch Secretariaat voor Studentenarbeid Katholiek Vlaamsch Secretariaat voor Studentenarbeid
Het Secretariaat voor Katholieke Studentenarbeid van de Lierse jongere Ernest van der Hallen probeerde tussen 1919 en 1921 de werking van de katholieke Vlaamse studentenbeweging te bundel... Lees meer
. Ze werden nadien allebei door het Leuvense AKVS-bestuur teruggefloten.

Vanaf 1919-1920 werd Leuven opnieuw de draaischijf van het AKVS waar het secretariaat verder werd uitgebouwd en van waaruit een eigen driemaandelijks tijdschrift De Blauwvoet De Blauwvoet (1920-1941)
De Blauwvoet (1920-1941) was het orgaan van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS), en van zijn opvolgers het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS) en het Di... Lees meer
vanaf 1920 begon te verschijnen. Eerst kwam het initiatief nog van vooroorlogse leiders zoals Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
, Jozef Calbrecht en Lionel de Jonghe, maar de echte organisatorische bloeiperiode was vooral het werk van de eerste naoorlogse studentengeneratie en in het bijzonder van de ploeg rond Albert Catry Catry, Berten
Berten (Albert) Catry (1896-1941) was een Vlaams-nationalistische studentenleider tijdens het interbellum en fungeerde als beheerder van De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) en van Jong Diets... Lees meer
, die van 1921 tot 1924 algemeen voorzitter was. Het tijdschrift kende toen een maximale oplage van 4300 exemplaren.

Bloei en radicalisering

Zijn bloeiperiode kende het AKVS vooral in de eerste helft van de jaren 1920. In 1923-1924 waren er 223 plaatselijke bonden aangesloten, waarvan 1/3 in West-Vlaanderen, 1/5 in Oost-Vlaanderen, 1/6 zowel in Antwerpen als Limburg en 1/10 in Brabant. Een beredeneerde schatting van het ledenaantal in verhouding tot het aantal collegeleerlingen in de jaren 1920 leert dat toen in Limburg ten minste 3/4 van de katholieke collegeleerlingen lid was, in West-Vlaanderen zeker de helft, in Oost-Vlaanderen wellicht 2/5 en in de provincie Antwerpen ten minste 1/3. Het AKVS speelde enerzijds een belangrijke rol in de radicalisering van de Vlaamse beweging en in het bevorderen van de vernederlandsing in het onderwijs, het fungeerde anderzijds als broedplaats voor toekomstige Vlaamse ‘strijders’ in katholieke culturele en sociale organisaties, en was een kweekijver voor talrijke priesterroepingen. Vele priesters die zich in het interbellum inspanden voor de organisatie van de katholieke arbeiders- en volksjeugd hadden hun vroegste jeugdbewegingsstappen gezet in een van de plaatselijke AKVS-bonden.

Terwijl het merendeel van de AKVS-leden scholieren waren, vormden de Leuvense studenten de hoofd- en gouwbesturen. Ze werden bij het bepalen van de koers van het AKVS vanzelfsprekend ook beïnvloed door de acties die zij als universiteitsstudenten in Leuven voerden. Naarmate die meer Vlaams-nationalistisch en anti-Belgisch werden probeerden ze ook het AKVS in die richting te oriënteren. Vanaf 1923 radicaliseerden de Leuvense studenten snel in die richting. Een kern van West-en Oostvlaamse AKVS-leiders probeerde zoveel mogelijk bonden te winnen voor het Vlaams-nationalisme en proclameerde op de landdag in Brugge in 1925 het katholieke Vlaams-nationalisme formeel als leidend beginsel voor de werking. Dat lokte intern verzet uit van een aantal bonden, maar botste ook op weerstand van de kerkelijke overheid.

Temeer omdat in 1925 de Vlaamse studenten in Leuven openlijk in conflict waren gekomen met de rector en de bisschoppen. In datzelfde jaar veroordeelden de bisschoppen gezamenlijk het Vlaams-nationalisme, en namen elk afzonderlijk maatregelen om de controle over de katholieke scholieren te bewaren of terug te winnen door collegejeugd los te haken van de ‘opstandige‘ Leuvense invloed. Dat werd naargelang het diocees gerealiseerd op verschillende manieren. Ofwel werd de katholieke Vlaamse studentenbeweging onder bisschoppelijke controle gebracht, zoals al in 1925 in Limburg (bisdom Luik) gebeurde, ofwel door de bonden te doen aansluiten bij de pas gelanceerde Katholieke Studentenaktie Katholieke StudentenActie
De Katholieke Studentenactie (KSA) was een (jeugd)beweging rond Katholieke Actie. Ze was gericht op scholieren en beschouwde zichzelf als een erfgenaam van de Katholieke Vlaamse Studenten... Lees meer
(KSA) zoals in het bisdom Gent, ofwel door ze te verplichten een proost te nemen en de banden met het Leuvense AKVS-bestuur te verbreken zoals in Antwerpen en Brabant (aartsbisdom Mechelen), ofwel door gewoon een harde vervolging in de colleges van alle uitingen van Vlaams-nationalisme zoals in het bisdom Brugge. In dat diocees werd ook een KSA opgericht, maar die kreeg vorm los van het AKVS in nieuwe scholierenbonden vooral in de colleges, een model dat vanaf 1932 ook in het aartsbisdom werd gevolgd. In het bisdom Brugge werden vanaf 1933 de oude AKVS-bonden die zich van’ Leuven’ hadden losgemaakt gekanaliseerd in het door de bisschop goedgekeurde Jong Volksche Front Jong Volksche Front
Het Jong Volksche Front was een West-Vlaamse Vlaamse studentenbeweging, die met bisschoppelijke goedkeuring de vroegere plaatselijke bonden van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenve... Lees meer
.

Tot een verzoening tussen kerkelijke overheid en AKVS kon het vanaf 1931 niet meer komen omdat na een generatiewissel de AKVS-leiding toen koos voor verdere radicalisering en de vlucht vooruit. Het in 1931 opgerichte Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
, dat veel aantrekkingskracht uitoefende op studenten, probeerde eerst het AKVS over te nemen. Toen in 1933 mislukt was verlieten de Dinaso-studenten het al erg uitgedunde AKVS, waarvan toen Edgar Boonen Boonen, Edgar
Edgar Boonen (1912-1993) speelde vooral een rol in de Vlaamse beweging van 1933 tot 1940 als ‘leider‘ van het AKVS, waarvan hij de autonomie wist te bewaren, om een Volksdietse koers te v... Lees meer
de ‘leider’ was. Die stemde evenmin in 1935 in met een versmelting met de jeugdbeweging van het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV), zodat opnieuw een aantal leiders en leden het verschrompelende AKVS verlieten. De organisatie veranderde op korte tijd twee maal van naam. In 1935 werd het AKVS het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS). In 1937 wijzigde men de naam in Diets Jeugdverbond (DJV). Dat DJV telde aan de vooravond van de wereldoorlog nog maar een tiental bonden en zeker niet meer dan 200 leden. Het volgde toen ideologisch een Volkdsdietse koers, los van Verdinaso of VNV, maar ook ver van de KSA en de bisschoppelijk goedgekeurde scholierenbewegingen.

Waarom het AKVS ten onder ging

In de ondergang van het AKVS speelden de bisschoppen de hoofdrol. Hun optreden daarin werd bepaald door vijf grondhoudingen. Ten eerste zagen zij de Belgische vaderlandsliefde als een morele en religieuze plicht, zodat ze niet konden toelaten dat de katholieke studerende jeugd werd meegesleurd door de zich radicaliserende Leuvense studenten, die immers België gingen beschouwen als een vijandige staat die de Vlaamse natie onderdrukte. Ten tweede wilden ze de kerkelijke belangen en instellingen (scholen, ziekenhuizen, pers, sociale werken, verenigingsleven) die verweven waren met de Belgische structuur veilig stellen. Daartoe rekenden zij ten derde op de steun van de katholieke partij, waardoor ze elke katholieke dissidentie waardoor die partij zou verzwakken veroordeelden, a fortiori een zich katholiek noemend – maar opstandig – Vlaams-nationalisme.

Dat alles werd ten vierde versterkt door de toen toonaangevende ecclesiologie die men sinds Vaticanum II traditionalistisch zijn gaan noemen. Dat Kerkbeeld was zeer hiërarchisch en gehoorzaamheid aan het gezag vormde haast de kern van de Sensus Catholicus. De paus was de middelaar tussen God en de gelovigen, de bisschoppen waren de herders, de priesters de herdershonden en de gelovigen de kudde, waarin deze laatsten tot absolute gehoorzaamheid aan het kerkelijk gezag verplicht waren.

Ten vijfde achtten de bisschoppen zich, meer dan de ouders, verantwoordelijk voor de juiste katholieke opvoeding. Hun optreden was dus ook ingegeven door ergernis over de ‘opstandigheid’ van studenten en scholieren. Daarbij hield die overheid weinig rekening met de spanning die deze benadering veroorzaakte in de psyche en de religieuze beleving van de idealistische jongeren die het bisschoppelijk optreden tegen hun Vlaams-nationalisme als onrechtvaardig ervoeren. Het samengaan van anti-nationalistische repressie van de kerkelijke overheid met het kanaliseren van de studerende jeugd naar de Katholieke Actie gaf de ondergang van het AKVS een dramatisch karakter. Het wekte bij velen die voor de keuze werden gesteld tussen gehoorzaamheid aan de bisschop of trouw aan hun Vlaams ideaal het gevoel onrecht te zijn aangedaan.

Naast deze vijf structurele basiselementen die het bisschoppelijk optreden verklaren, was er ook de tijdsgeest, een conjunctureel element. Ook in de Kerk was er in de jaren dertig een toenemende behoefte om de jeugd als hulptroepen onder strikt hiërarchische leiding in te schakelen in het kerkelijk offensief tegen de teloorgang van de godsdienstigheid in de maatschappij. Dat beroep op de jeugd stemde in de jaren 1930 overeen met die van alle maatschappelijke groepen en politieke partijen die pretendeerden een oplossing te bieden voor de crisis waarin de Westerse maatschappij toen verzeild was geraakt. Het was overigens niet toevallig dat in deze grote transformatie van het jeugdlandschap overal de verenigingsdemocratie werd opgeofferd aan het toen als ‘meer modern’ ervaren leidersbeginsel.

Literatuur

– L. Vos en L. Gevers. Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge.1875-1933, 1976.
– AKVS-Schriften. Mededelingen van de Stuurgroep van Oud-AKVS, 1980-1991.
– L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 1982, 2. dln.
– L. Vos Strijd om de studerende jeugd. Waarom het AKVS ten onder ging, in: WT, jg.74, 2015, nr 4, pp. 124-156.
– De archieven van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging (ca. 1875-1935) in: D. Leyder, F. Simon en L. Vos (red.).Sporentocht. Het archief van de jeugdbewegingen in België. Archief en Bibliotheekwezen in België, 2016.

Suggestie doorgeven

1973: Lionel Vandenberghe (pdf)

1998: Louis Vos (pdf)

2023: Louis Vos

Databanken

Inhoudstafel