Verduyn, Jozef

Persoon
Karla Vanraepenbusch (2023, herwerking), Peter Lemmens (1998)

Frontarts Jozef Verduyn (1884-1936) was een van de boegbeelden van Heldenhulde, een comité dat Vlaamse soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog waren gesneuveld wilde eren met een Vlaamse grafzerk. Na de oorlog verenigde hij de Vlaamse oud-strijders in het Verbond der Vlaamsche Oud-Strijders (VOS).

Geboorte
Ruddervoorde, 23 november 1884
Overlijden
Brussel, 7 oktober 1936
Leestijd: 7 minuten

Al tijdens zijn studentenjaren was Jozef Verduyn actief binnen de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Daar maakte hij vrienden die tijdens de Eerste Wereldoorlog de leiding van de Frontbeweging zouden vormen, al behoorde hij zelf nooit tot de beweging. Aan het front engageerde hij zich voor de Vlaamse zaak, in het bijzonder als drijvende kracht achter het comité Heldenhulde, dat het oorlogsoffer van de Vlaamse frontsoldaten wilde eren met een Vlaamse heldenhuldezerk. Tegelijkertijd bleef hij trouw aan België. Ondanks zijn Belgisch loyalisme wantrouwde de Militaire Veiligheidsdienst hem en liet de dienst hem in 1918 van het front verwijderen. Na de wapenstilstand richtte hij het Verbond der Vlaamsche Oud-Strijders op. Ook binnen het VOS stelde Verduyn zich op als strijdbare flamingant en loyale Belg.

Jozef Verduyn werd tijdens zijn collegejaren in Tielt onder invloed van zijn leraars Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
en Prosper Moncarey Moncarey, Prosper
Prosper Moncarey (1876-1961) was een West-Vlaamse leraar, kapelaan en pastoor. Hij legde de nadruk op Vlaamse en sociale emancipatie. Lees meer
flamingant. Aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar hij in 1911 tot doctor in de geneeskunde promoveerde, engageerde hij zich actief in het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond
Lees meer
(KVHV), waarvan hij tijdens het academiejaar 1910-1911 verbondspreses was. In 1911 was hij medestichter en eerste voorzitter van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Hoogstudentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Hoogstudentenverbond
Lees meer
van België.

Vlaamsgezind engagement aan het IJzerfront

Tijdens zijn studies had Verduyn gebruikgemaakt van een regeling waarbij het leger een deel van zijn universitaire opleiding betaalde in ruil voor een aantal jaren legerdienst. Op 1 augustus 1914 werd hij dan ook opgeroepen om als adjunct-reservegeneesheer in het leger te dienen. Spoedig zou hij zijn organisatorische en commerciële talenten gebruiken om achter het front allerlei Vlaamse initiatieven te ontwikkelen. Zo was hij een van de oprichters van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten
Het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten (SKVH) was een initiatief aan het IJzerfront tot bestrijding van de immoraliteit bij de soldaten. Het SKVH kwam tot stand onder imp... Lees meer
(SKVH), een organisatie die zich bekommerde om de morele opvoeding van de frontsoldaten.

Midden 1916 raakte Verduyn betrokken bij het bestuur en het beheer van het tijdschrift De Belgische Standaard De Belgische Standaard
Lees meer
, dat een gematigde Vlaamsgezinde koers volgde. Ook aan de meer radicale tegenhanger Ons Vaderland Ons Vaderland (1914-1922)
Lees meer
verleende hij zijn medewerking. Geruime tijd nam hij (tevergeefs) deel aan onderhandelingen om beide bladen te fuseren.

Op 15 augustus 1916 nam Verduyn deel aan de stichting van het comité Heldenhulde Heldenhuldezerken
Lees meer
. Eerder dat jaar had de Limburgse legeraalmoezenier Paul Vandermeulen Vandermeulen, Paul
Paul Vandermeulen (1893-1975) was een studentenleider, frontaalmoezenier en beroemd Vlaams katholiek figuur. Lees meer
aangekaart dat de Belgische oorlogsgraven enkel een opschrift in het Frans droegen, ‘Mort pour la Patrie’, ook die van de Vlaamse frontsoldaten. Dat wekte binnen de katholieke Vlaamse studentenbeweging Katholieke Vlaamse studentenbeweging
De Katholieke Vlaamse Studentenbeweging was de georganiseerde deelname van de katholieke studerende jeugd aan de Vlaamse beweging. Ze leverde daartoe met haar grote aanhang van ca. 1875 t... Lees meer
grote verontwaardiging op. Het comité Heldenhulde wilde de Vlaamse gesneuvelde soldaten eren met een stenen grafzerk die de leuze ‘AVV-VVK’ droeg, ‘Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus’. Aanvankelijk kende het initiatief een moeizame start door een gebrek aan financiële middelen. Verduyn slaagde er uiteindelijk in om voldoende geld te werven dankzij de steun van de frontblaadjes Frontblaadjes
Frontblaadjes waren krantjes die tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de soldaten werden verdeeld, met als doel hun moraal op te krikken. Lees meer
. Historici schatten dat er zo’n 600 tot 700 heldenhuldezerken zijn opgericht.

Eind 1916, begin 1917 vatte Verduyn het plan op om na de oorlog een oud-strijdersbond op te richten. Hij had daarover een principiële overeenkomst met de leiding van de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
. Er werden statuten opgesteld die gericht waren op materiële belangenbehartiging en op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Vlaamse beweging. Tot ledenwerving of activiteiten werd nog niet overgegaan. De gemeentelijke soldatenbonden die Verduyn had opgericht om Heldenhulde te financieren, bleken van groot belang, aangezien hij na de oorlog vanuit dit lokale netwerk de Vlaamsche Oud-Strijdersbond Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
(VOS) kon uitbouwen.

In het vizier van de Militaire Veiligheidsdienst

Politiek gesproken nam Verduyn tijdens de Eerste Wereldoorlog een middenpositie in tussen de gematigde Vlaamsgezinden en de meer radicale Frontbeweging. Concreet betekende dit dat hij volkomen loyaal bleef aan België en de verwezenlijking van de Vlaamse eisen wilde uitstellen tot na de oorlog, maar vond hij wel dat er tijdens de oorlog al over deze eisen kon worden gediscussieerd. Door deze stellingname zou hij nooit deel uitmaken van de clandestiene Frontbeweging, hoewel hij bevriend was met de leiding.

Naar aanleiding van de verspreiding door de Frontbeweging van de Open brief aan den koning van België, Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
(zie Open Brieven van de frontbeweging Open Brieven van de Frontbeweging
De Open Brieven van de Frontbeweging waren gestencilde of gedrukte clandestiene manifesten die tussen 11 juli 1917 en 11 juli 1918 aan het front werden verspreid. Daarbij mogen ook een aa... Lees meer
) ondervroeg de Militaire Veiligheidsdienst Verduyn op 10 augustus 1917. Hij gaf toe dat hij als Vlaamsgezinde het taalvraagstuk met andere militairen had besproken, maar weerlegde dat hij zou hebben meegewerkt aan de open brief. Voorlopig kreeg hij alleen een waarschuwing, geen sancie.

In 1918 trad de Veiligheidsdienst steeds strenger op tegen Vlaamsgezinden. Wegens zijn Vlaamsgezinde opinies liet de Veiligheidsdienst Verduyn op 17 juli toch van het front verwijderen en overplaatsen naar een militair hospitaal in Zuid-Frankrijk. Vanuit Montpellier bleef Verduyn Heldenhulde coördineren. Pas na de oorlog, op 1 mei 1919, kon hij naar Vlaanderen terugkeren.

Vlaamsgezinde oud-strijders verenigd

Verduyn bundelde in Vlaanderen onmiddellijk de reeds bestaande lokale oud-strijdersinitiatieven en richtte een oud-strijdersbond op, het Verbond der Vlaamse Oud-strijders Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
(VOS). De oud-strijders keurden de standregels en het programma van het VOS goed op vijf gouwstichtingsvergaderingen (Lichtervelde, Gent, Antwerpen, Hasselt, en Brussel) in mei en juni 1919. Verduyn werd aangesteld als algemeen bestuurder. Op 1 augustus 1919 verscheen het eerste nummer van het weekblad De VOS De VOS
De Vos: orgaan van het verbond der Vlaamse oudstrijders en oud soldaten Lees meer
. Verduyn koesterde de ambitie het VOS in Vlaanderen het monopolie te geven van de oud-strijderswerking. Onderhandelingen hierover met de tweetalige Belgischgezinde Nationale Strijdersbond, de Association nationale des Combattants (ANC), liepen echter op niets uit.

Verduyn hechtte veel belang aan de behartiging van de materiële belangen van de oud-strijders. Om die belangen te behartigen richtte hij een coöperatie op die allerlei producten tegen voordelige prijzen aan de oud-strijders aanbood. Tevens werden er acties ondernomen om van de regering zo veel mogelijk voordelen te bekomen. Toen VOS-betogers, naar aanleiding van het parlementsdebat over de oud-strijdersdotatie, op 29 juli 1920 de Kamer in volle zitting bezetten, werd Verduyn drie weken lang aangehouden. De oud-strijders zagen wel hun eisen ingewilligd. Door dergelijke succesvolle acties werd VOS de grootste oud-strijdersbond in Vlaanderen.

Loyaal aan Vlaanderen en België

Verduyn stuurde het VOS in een koers die zowel strijdend Vlaamsgezind als loyaal Belgisch was, enerzijds omdat die houding aansloot bij zijn persoonlijke overtuigingen, maar ook omdat het Verbond zo meer oud-strijders kon aantrekken. De taalkwestie Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
vormde een belangrijk strijdpunt. Het VOS streefde naar de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen en naar taalgelijkheid in België. De Vlaamse oud-strijders beschouwden die strijdpunten als een compensatie voor het Vlaamse bloed dat voor België vergoten was. Daarnaast ijverde het VOS voor zelfbestuur, amnestie Amnestie
Lees meer
en de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Tegelijkertijd zocht Verduyn toenadering tot de Franstalige oud-strijdersverenigingen om een overkoepelend nationaal verbond op te richten. Samen ijverden ze voor de oud-strijdersdotatie. De VOS-leden zwaaiden tijdens acties en oorlogsherdenkingen met Vlaamse én Belgische vlaggen, en zowel De Vlaamse Leeuw als de Brabançonne weerklonken er. Vanaf 1920 kreeg ook het antimilitarisme steeds meer aandacht.

Verduyn probeerde met het VOS een zo breed mogelijk Vlaamsgezind publiek te bereiken. Daartoe richtte hij in maart 1922 het Algemeen Weekblad Algemeen Weekblad
Lees meer
op. Deze politiek stuitte op verzet in de afdelingen en het hoofdbestuur. Het VOS bezat immers geen rechtspersoonlijkheid, en omdat het Verduyn was die de VOS-gelden en -administratie beheerde verweet men hem een vermenging van zijn eigen commerciële en persbelangen met de belangen van VOS. Daarnaast verweten radicale Vlaamsgezinden Verduyn een zwakke Vlaamse opstelling, en ze verdachten hem ervan toenadering te zoeken met het Algemeen Vlaamsch Verbond Algemeen Vlaamsch Verbond
Het Algemeen Vlaamsch Verbond (1919) was een bondgenootschap van Belgisch gezinde flaminganten. Het Verbond kon nooit een rol van betekenis spelen en hield na enkele jaren op te bestaan.... Lees meer
. Het VOS-congres van 2 december 1923 en het hoofdbestuur eisten daarom een rechtspersoonlijkheid voor het VOS en het beheer over het weekblad. Verduyn kon dit niet aanvaarden, waardoor het in oktober 1924 tot een breuk kwam. Een aantal afdelingen bleef Verduyn trouw, en zij bleven zijn weekbladen De VOS en het Algemeen Weekblad, die zijn eigendom waren, tot 1927 verder uitgeven. Hij staakte pas zijn uitgaven toen hij tot medisch inspecteur voor de burgerlijke invaliden op het Ministerie van Arbeid werd benoemd.

Literatuur

– D. Vanacker, De Frontbeweging. De Vlaamse strijd aan de IJzer, 2000.
– L. Vandeweyer, Taalstrijd en volksgezondheid. De Eerste Wereldoorlog als breekpunt in de Vlaamse artsenwereld, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 66, 2007, nr. 2, pp. 117-145.
– J. Huijbrechts, Geschonden en vergruisd. De heldenhuldezerkjes 1914-1918, in: F. Seberechts, Onsterfelijk in uw steen. Soldatengraven, heldenhulde en de Groote Oorlog, 2016, pp. 11-128.
– M. Schoups en A. Vrints, De overlevenden. De Belgische oud-strijders tijdens het interbellum, 2018.
– L. Vandeweyer, Een ruim veld voor de studentenbeweging ligt open. Inzake oorsprong en aard van de Vlaamse ‘Frontbeweging’, in: WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging, jg. 77, 2018, nr. 3, pp. 213-230.

Suggestie doorgeven

1975: Guido Provoost (pdf)

1998: Peter Lemmens

2023: Karla Vanraepenbusch

Inhoudstafel