Campo Santo

Bouwwerk
Andreas Stynen (2023, herwerking), Albert Goovaerts / Luc Vandeweyer (1998, aanvulling)

Campo Santo, de begraafplaats van Sint-Amandsberg, geniet faam als ‘de merkwaardigste van Vlaanderen’, als gevolg van de vele Vlaamsgezinde boegbeelden die er, te beginnen met Jan-Frans Willems, hun laatste rustplaats vonden.

Plaats
Sint-Amandsberg
Leestijd: 11 minuten

De begraafplaats van de Gentse deelgemeente Sint-Amandsberg, 7 ha groot en beter bekend als Campo Santo, is een plek met een veelzijdige aantrekkingskracht. Al bij de opening van het kerkhof in 1847 genoot de Kapelleberg katholieke faam, maar sedertdien groeide vooral de reputatie als ‘merkwaardigste begraafplaats van Vlaanderen’, een titel gelanceerd door Jozef van Overstraeten Van Overstraeten, Jozef
Lees meer
vanwege de talrijke vooraanstaande Vlaamsgezinden die er werden begraven en herdacht. Vandaag gaat de belangstelling in hoofdzaak naar het vele waardevolle funeraire erfgoed op Campo Santo: 131 praalgraven werden beschermd, en nadat de oudste gedeelten van het kerkhof in 1996 tot monument werden uitgeroepen, geldt die status sinds 2023 voor de ganse ommuurde begraafplaats.

Negentiende eeuw: een heuvel vol betekenis

Het ontstaan van de begraafplaats van Sint-Amandsberg hangt samen met de oprichting van een zelfstandige parochie halverwege de negentiende eeuw. De gangmaker van dit plan was Jozef van Damme, proost van de achttiende-eeuwse kapel bovenop de Kapelleberg. Met steun van de gemeente Oostakker werden percelen grond op en rond de heuvel aangekocht, waarna in december 1847 een nieuwe kerk en kerkhof konden worden ingewijd. De nieuwe parochie omvatte een voor christenen bijzondere plaats: volgens de overlevering had de Heilige Amandus in de zevende eeuw bovenop de heuvel gepredikt en er, volgens Jules de Saint-Genois de Saint-Genois des Mottes, Jules
Jules de Saint-Genois (1813-1867) was een Gentse cultuurflamingant. Hij was onder meer voorzitter van het Willemsfonds, hoofdbibliothecaris van de Gentse stads- en universiteitsbibliothee... Lees meer
, zijn toevlucht gezocht tegen de ‘ruwe en barbaersche inwoners van Vlaenderen’.

Enkele dagen na de wijding van de gronden werd het lichaam van Marie de Hemptinne, de eind 1847 jong overleden dochter van een katoenmagnaat, naar de nieuwe begraafplaats overgebracht. Terwijl gewone parochianen op een andere flank werden bijgezet, rustte zij op een helling bestemd voor praalgraven van de elite. Deze ‘soort van campo-sancto voor bemiddelde lieden’ zoals De Saint-Genois het noemde, was wellicht een bewuste zet om de gegoede katholieke burgerij uit het Gentse aan te trekken: die liet zich makkelijk charmeren door een alternatief voor de stedelijke begraafplaatsen. Voor de parochie leverden de eeuwigdurende grafconcessies op de heuvel dan weer aardig wat inkomsten op.

De Saint-Genois schreef over de hulp van ‘eenige nederduitsche letterkundigen’ bij de inrichting van het kerkhof, een verwijzing naar het eerste prestigieuze grafmonument dat op de Kapelleberg werd ingewijd: dat van Jan-Frans Willems Willems, Jan Frans
Jan Frans Willems (1793-1846), de “vader van de Vlaamse beweging”, was dichter, polemist, filoloog, tekstediteur en initiatiefnemer of lid van tal van academies en genootschappen in binne... Lees meer
. Die was op 27 juni 1846 met een grootse plechtigheid op het oude kerkhof buiten de Dampoort begraven. Een commissie die de oprichting van een praalgraf voorbereidde, besloot al snel – nog vóór de wijding van de Sint-Amandskerk en de nieuwe begraafplaats – om het ontwerp van Theodoor Canneel enkele honderden meter verder uit te voeren. Dit eerste grafmonument op de heuvel trok alleen al door de ligging de aandacht, maar vond helemaal uitgebreid weerklank met de inhuldiging op 26 juni 1848. Bijgewoond door vele duizenden sympathisanten groeide de bijeenkomst uit tot een inspirerende manifestatie voor de Vlaamse beweging. Sprekers waren vol lof over Willems’ rustplaats: Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
omschreef haar als ‘heiligen grond’, Ferdinand Augustijn Snellaert Snellaert, Ferdinand A.
Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872) was een arts, filoloog, letterkundige en leidende figuur in de Vlaamse beweging. Lees meer
legde een brug tussen het beschavingswerk van Sint-Amandus en dat van Willems.

Korte tijd na het eerbetoon aan Willems trokken Vlaamsgezinden opnieuw richting Sint-Amandsberg, ditmaal voor de inhuldiging van Karel Lodewijk Ledegancks Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
grafmonument op 27 augustus 1849. Menig spreker verwees naar de postume hereniging van beide voormannen, op de heuvel die volgens Prudens Van Duyse Van Duyse, Prudens
Lees meer
tot ‘het altaer van de Poëzy’ aan het uitgroeien was. Toen diens eigen praalgraf in 1861 in de onmiddellijke omgeving werd onthuld, won deze dynamiek enkel aan kracht. Zoals Maria Doolaeghe Doolaeghe, Maria
Lees meer
naar aanleiding hiervan in een gedicht uitdrukte: ‘Dees grond bergt Vlaendrens letterschat.’ Met de begrafenissen van onder meer Ferdinand Augustijn Snellaert, Rosalie Loveling Loveling, Rosalie
Rosalie Loveling (1834-1875) was een vernieuwende Vlaamse schrijfster van vaak uitgesproken geëngageerde gedichten en novellen. Ze was de zus van Virginie Loveling en de tante van Cyriel... Lees meer
en Frans de Potter De Potter, Frans
Frans de Potter (1834-1904) was historicus en letterkundige. Hij stond aan de wieg van twee belangrijke instituten: het Davidsfonds en de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letter... Lees meer
, maar ook met een reeks inhuldigingen en een handvol herdenkingen, werd deze faam de jaren nadien almaar sterker. Dat de grote meerderheid van de grafschriften op dit ereperk in het Frans was gesteld (liefst 90% in 1878), deed geen afbreuk aan het almaar sterkere gevoel te worden omringd door een waaier aan boegbeelden uit de Vlaamse emancipatiestrijd. Dichter Karel Bogaerd vatte de sentimenten als volgt: ‘Hier voelen wij hoe schoon, hoe verheven, hoe regtvaardig die beweging is: op de graven harer martelaren putten wij moed en volharding.’

De reputatie groeide organisch, maar over de benaming van het kerkhof bestond geen eensgezindheid. In de eerste jaren na de plechtigheid voor Willems viel bijvoorbeeld enkele malen de term ‘Willemsheuvel’, maar die werd niet breed opgepikt. In dezelfde periode diepten De Potter en Jan Broeckaert Broeckaert, Jan
Jan Broeckaert (1837-1911) was historicus, linguïst, ambtenaar en griffier. Hij publiceerde verschillende taalkundige en historische werken, waaronder de tiendelige Bibliographie van den ... Lees meer
documenten op die de heuvel verbonden met het dierenepos Van den vos Reynaerde, door Willems zelve in 1834 nog uitgegeven, maar ook de suggestie ‘Reinersberg’ brak niet door. Datzelfde geldt bovenal voor de omschrijving die Conscience bij Willems’ graf lanceerde: hij riep op tot een herhaalde ‘bedevaert […] naer het Campo-Santo waar de vlaemsche helden rusten’. In de negentiende eeuw was deze Italiaanse benaming voor het kerkhof echter geenszins ingeburgerd, laat staan dat ze officieel was.

Een doelgerichte promotie

Ondanks de talrijke verwijzingen naar andere overledenen, waren de manifestaties in Sint-Amandsberg traditioneel een eerbetoon aan telkens één overleden voorman. Dat veranderde na de oorlog. Jozef Goossenaerts Goossenaerts, Jozef
Jozef Goossenaerts (1882-1963) was een Vlaams-nationalistische duivel-doet-al, die gedurende meer dan een halve eeuw betrokken was bij uiteenlopende socioculturele, (partij)politieke en i... Lees meer
, inwoner van Sint-Amandsberg, organiseerde op 11 november 1919 samen met de plaatselijke VOS Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
-afdeling een algemene dodenhulde op de Sint-Amandsheuvel, met toelichting en bezinning bij de graven van de verschillende Vlaamse groten. De bijeenkomst was wellicht een reactie op de officiële herdenkingen op de begraafplaats, georganiseerd door het gemeentebestuur en de Nationale Strijdersbond. De gesneuvelde militairen en opgeëisten waren weliswaar niet op de iconische heuvel zelf begraven, toch wekten de belgicistische manifestaties op de begraafplaats ergernis. Onder impuls van lokale flaminganten kwam het op het kerkhof in de jaren 1920 zo voor het eerst tot een traditie van terugkerende herdenkingen, een eerbetoon aan het volledige Vlaamse keurkorps.

Opgestart als een lokaal initiatief, waren er vanaf eind jaren 1920 pogingen om de Vlaamse herdenking op Wapenstilstand in heel Vlaanderen weerklank te laten vinden. Onder meer De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
schreef vol lof over de begraafplaats, waar ‘elke Vlaming minstens eenmaal in het jaar [zou] moeten mediteeren’. De bloemenhulde in november werd heel het Interbellum volgehouden en verliep veeleer ingetogen, volgens een vast patroon. De propagandistische waarde ervan was geringer dan bijvoorbeeld op de Antwerpse Kielbegraafplaats, waar het grafmonument van Herman van den Reeck Van den Reeck, Herman
Herman van den Reeck (1901-1920) was een Vlaamsgezinde links-radicale student, die zich van 1916 tot zijn overlijden in 1920 engageerde in de activistische jongerenbeweging. Toen Van den ... Lees meer
het decor werd van strijdvaardige bijeenkomsten met VNV Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
-signatuur (zie: Schoonselhof Schoonselhof
Het Schoonselhof is een begraafplaats in de stad Antwerpen. Als laatste rustplaats van tal van culturele en politieke boegbeelden van de Vlaamse beweging speelt de begraafplaats een bijzo... Lees meer
). De nationalistische partij verzamelde in de jaren 1930 op 11 juli weliswaar enkele keren op de begraafplaats van Sint-Amandsberg, maar de overheid legde August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
en andere deelnemers een verbod op om er redevoeringen te houden. Gingen tijdens de daarop volgende oorlogsjaren de (radicale) manifestaties aan graven in Antwerpen gewoon door, dan werd het op de rustplaats van Willems, Ledeganck en anderen opvallend stil.

Omdat het kerkhof van Sint-Amandsberg aan het stigma van collaboratie was ontsnapt, was er weinig weerstand om er kort na de oorlog enkele jubilea van Vlaamse voormannen te vieren. De honderdste verjaardag van het overlijden van Willems en Ledeganck en de vijfenzeventigste van Snellaert gaven in 1946 en 1947 aanleiding tot verschillende plechtigheden in de kapel en op de begraafplaats. In 1948 werd dan het eeuwfeest van Willems’ grafmonument met een druk bijgewoonde hulde gevierd en een jaar later nam voorzitter Goossenaerts de deelnemers van het Nederlands Congres, dat toen zijn eeuwfeest had, mee voor een eerbetoon op de vermaarde heuvel. Het was een opvallende reeks manifestaties die de Vlaamse betekenis van de dodenakker volop in de verf zette. Goossenaerts droomde trouwens van een groot columbarium waarin álle grote Vlamingen zouden worden bijgezet, maar dit ambitieuze plan voor de begraafplaats werd nooit concreet.

Bij nagenoeg alle initiatieven meteen na de oorlog was er een opvallende rol weggelegd voor pastoor Cyriel Palms en schrijver Jef Crick Crick, Jef
Schrijver, journalist, dichter en kunstrecensent Jef Crick (1890-1965) geloofde sterk in het ideaal van volksopvoeding en trachtte gedurende zijn hele carrière om het Vlaamse volk over zi... Lees meer
, die beiden met veel overgave het Vlaamse belang van de begraafplaats belichtten. Crick legde al in 1938 plannen voor een publicatie rond het kerkhof aan het gemeentebestuur voor, maar ondanks toezeggingen (en financiële steun) schoof dit het project een jaar later op de lange baan. Als journalist van Het Volk Het Volk
Het Volk (1891-2008) was de Gentse krant van de christelijke arbeidersbeweging. Lees meer
begon Crick dan maar in verschillende stukken over de begraafplaats en haar iconische doden te publiceren. Dit was een cruciaal moment voor de uitstraling van de plek, omdat deze artikelenreeks een aantal krachtige beelden in het leven riep die talloze malen zouden worden herhaald. Door een al te vrije interpretatie van De Saint-Genois lanceerde Crick onder meer de idee dat Willems de eerste overledene op de heuvel was en dat de begraafplaats van in het begin als Vlaamse necropool was gepland. Maar vooral haalde hij een oude, slechts zelden gebruikte naam van onder het stof: Campo Santo. Cricks campagne was zodanig succesvol dat deze in 1848 door Conscience gelanceerde erenaam alsnog ingeburgerd geraakte. Toen in september 1952 de gemeentekermis met een zogenaamde Campo Santodag aanving, waren op de heuvel figuratieve bloemenperken aangelegd: één verbeeldde een Vlaamse leeuw, twee andere spelden Willems’ naam en ‘Campo Santo’.

In 1944 betaalde Crick zijn vergoeding aan het gemeentebestuur van Sint-Amandsberg terug en vond hij in pastoor Palms een nieuwe medestander en financier. Het jarenlange onderzoek mondde uit in een reeks monografieën over de Vlaamse figuren van Campo Santo, een ‘biografisch mozaïek’ waarin hij ook expliciet de reputatie van de begraafplaats als dusdanig benadrukte en uitdiepte. Cricks ‘Uitgaven van het Campo Santo’ (1944-1948) droegen een uitgesproken flamingantische boodschap uit en riepen nadrukkelijk op om de graven van de vermaarde pioniers te bezoeken om er ‘kontakt met hun geest en ziel te vinden’. Na vier delen stopte de reeks abrupt, mogelijk door tegenvallende verkoopcijfers, maar Crick zette zijn promotie van het Campo Santo in allerhande periodieken en publicaties voort. Op die wijze had hij een ongeëvenaarde impact op de voorstelling van de begraafplaats, zelfs al zag de uitvoerige monografie waarvan hij bleef dromen nooit het licht.

Bescherming

Het Campo Santo won dan wel aan bekendheid, maar vele monumenten – waaronder die van Willems en Ledeganck – waren met verval bedreigd. Om de situatie het hoofd te bieden vormden sympathisanten in 1963 het Beschermcomité Campo Santo. Dit pluralistische initiatief, voorgezeten door de burgemeester, wilde tegelijkertijd de site beschermen en de herinnering aan de roemrijke overledenen levend houden. Voor de eerste ambitie kon men een beroep doen op budgetten van de gemeente Sint-Amandsberg en van diverse instellingen en verenigingen, voor de tweede besloot men tot een jaarlijkse manifestatie in november: de Campo Santodag. Op 16 november 1963 vond de eerste plaats, met een hulde aan Willems en drie anderen van wie het graf was hersteld, ’s ochtends voor schoolkinderen en ’s middags voor volwassenen. Na enkele bijsturingen ontstond een formule die gedurende vele jaren werd herhaald, met een academische zitting, eredienst en kransneerlegging en vanaf de vroege jaren 1970 aangevuld met een tentoonstelling in de kapel.

Vanaf 1971 kwam Campo Santo in acuut gevaar: een wet maakte komaf met eeuwigdurende concessies op begraafplaatsen, wat betekende dat verwaarloosde graven waarvan de concessie niet werd hernieuwd konden verdwijnen. Het gaf het optreden van het Beschermcomité bijkomende urgentie, zeker omdat de voortrekkers in deze jaren bezorgd vaststelden dat hun bereik beperkt was: enkel reeds overtuigde Vlaamsgezinde intellectuelen namen aan de Campo Santodagen deel en zeker jongeren voelden zich niet langer aangesproken. Bovendien was er de impact van de gemeentefusie van 1977: de steun van de lokale overheid was niet langer vanzelfsprekend, en vooral kreeg het Gentse schepencollege zeggenschap over de te herdenken figuren. Er manifesteerde zich daarbij een tendens tot verbreding, waarbij een rol in de Vlaamse beweging niet langer voorop stond. Zo was er in 1983 een collectieve hulde aan tien muzikanten met een laatste rustplaats op het Campo Santo, waarbij hun artistieke betekenis het nationale belang in de schaduw stelde.

In de jaren 1980 viel, uit geldgebrek, het herstel van graven volledig stil. Daarom besloot het Beschermcomité in 1992 om definitief meer in te zetten op het kunsthistorische belang van het kerkhof en afzonderlijke graven. In het verlengde van dit lossen van een flamingantische profilering werd de procedure opgestart om de heuvel als stadsgezicht te laten beschermen, wat in 1996 ook effectief gebeurde. Die beslissing zorgde niet automatisch voor meer middelen, maar was belangrijk met het oog op sensibilisering. De Campo Santodagen in het najaar gaan nog altijd door, zij het met een veeleer beperkt bereik. Aan uitstraling ontbreekt het de begraafplaats echter geenszins. De ‘organische’ versterking van de dodenakker houdt immers aan, met elke prominente figuur die er wordt begraven – vooral met een achtergrond in cultuur (zoals dichteres Christine D’haen, kunstkenner Jan Hoet, rockzanger Luc de Vos of striptekenaar Marc Sleen) maar even goed in politiek (zoals Belgisch eerste minister Wilfried Martens Martens, Wilfried
Lees meer
).

Zeker sinds de eeuwwisseling vinden bezoekers makkelijker dan enkele decennia voordien hun weg naar de graven van Campo Santo, maar ze doen dat vooral uit belangstelling in funerair erfgoed en minder uit nationale bezieling. Dat het Gentse ‘Père Lachaise’ het in 2006-2007 tot het VRT-programma Monumentenstrijd schopte, zegt veel over de verworven naamsbekendheid van Campo Santo. Alleen steunt die reputatie veel minder op Vlaams-nationale sentimenten dan Goossenaerts, Crick en Palms in het midden van de twintigste eeuw nastreefden.

Literatuur

Gedenkzuil aen J.-F. Willems toegewyd, Gent, 1848.
– Redevoeringen en gedichten, in: De Eendragt, 7 oktober 1849
– J. de Saint-Genois, Sint-Amandsberg – Saint-Amand-Lez-Gand, in: P. Blommaert e.a., Graf- en gedenkschriften der provincie Oost-Vlaenderen, 1861, 3de reeks, dl. 1, pp. 17-38.
– F. de Potter, Gedenkteeken aan Prudens van Duyse toegewijd, Gent, 1862.
– Credo, Bezoek aan een kerkhof waar groote dooden liggen, in: De Standaard, 7 november 1929.
– J. van Overstraeten, De letterkundige kaarten van Vlaanderen. II. Gent, in: Toerisme. Orgaan van den Vlaamschen Toeristenbond, jg. 16, 1937, nr. 24, pp. 980-989.
– J. Crick, Karel-Lodewijk Ledeganck 1805-1847, Sint-Amandsberg, [1944], (Uitgaven van het Campo Santo, nr. 1).
– R. Poelman, Promotors van het Campo Santo. Een historische terugblik op het kerkhof van Sint-Amandsberg, in: Heemkundige Kring de Oost-Oudburg vzw. Jaarboek, nr. 28, 1991, pp. 18-50.
– S. de Groote, Het Campo Santo van Sint-Amandsberg, Gent, 2000.
– L. Lekens en J. Decavele, Het Campo Santo in 131 levensverhalen, Gent, 2001.
– A. Stynen, Een geheugen in fragmenten. Heilige plaatsen van de Vlaamse beweging, Tielt, 2005.
– A. Stynen, ‘Altars of the Flemish movement’. Tombstones and rituals of nation-building, in: M. Dovic & J.K. Helgason (red.), Great immortality. Studies on European cultural sainthood, Leiden, 2019, pp. 188-210.

Suggestie doorgeven

1973: Albert Goovaerts (pdf)

1998: Albert Goovaerts / Luc Vandeweyer (pdf)

2023: Andreas Stynen

Databanken

Inhoudstafel