De Landtsheer, Clemens

Persoon
Daniël Biltereyst / Roel Vande Winkel (2023, herwerking), Digna Coppieters (1998)

Clemens de Landtsheer (1894-1984) speelde als secretaris van het IJzerbedevaartcomité een grote rol in de organisatie van de vereniging en van de IJzerbedevaarten. Verder was deze belangrijke cultureel-politieke bemiddelaar binnen het Vlaams-nationale netwerk een pionier als (film)propagandist.

Geboorte
Temse, 25 mei 1894
Overlijden
Oostende, 4 april 1984
Leestijd: 14 minuten

In de Vlaamse historiografie stond Clemens De Landtsheer lange tijd geboekstaafd als de man, die als secretaris van het IJzerbedevaartcomité IJzerbedevaartcomité
Lees meer
tijdens het Interbellum instond voor de vroege uitbouw en de praktische organisatie van de Vlaamsgezinde pacifistische vereniging, vooral dan van de jaarlijkse IJzerbedevaarten IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
. Wetenschappelijk onderzoek analyseert zijn rol diepgaander, waarbij De Landtsheer meer prominent op het voorplan komt, niet alleen als organisator, maar ook als cultureel-politiek bemiddelaar binnen het Vlaams-nationale netwerk en als onvermoeibare filmmaker en propagandist.

Het is aanlokkelijk om die laatste activiteiten terug te voeren naar De Landtsheers jeugd en familiale achtergrond. Hij leek immers voorbestemd om zijn vader, drukker-uitgever Edward de Landtsheer, op te volgen. Clemens, die op 25 mei 1894 in Temse geboren werd, volgde lager onderwijs en één jaar middelbaar onderwijs aan het Sint-Willebrordusinstituut in Temse om vervolgens een drukkersopleiding te volgen aan het Sint-Victorinstituut in Turnhout. Aansluitend bezocht hij een jaar de handels- en talenschool English Club in Gent.

In 1911 begon hij te werken in de ouderlijke zaak, waar hij zich ontpopte als een actief medewerker aan het blad De Schelde De Schelde (1882-1940)
De Schelde (1882-1940) was een katholiek en Vlaamsgezind blad voor Temse en omstreken. Lees meer
, een politiek onpartijdig, katholiek en Vlaamsgezind nieuws- en aankondigingsblad. In 1913 lag de jonge Clemens mee aan de basis van de oprichting van de plaatselijke culturele studiekring Onder Ons. De leden van deze cultuur-flamingantische vereniging, waarvan De Landtsheer secretaris werd, spraken af om in een ‘beschaafde taal’ te praten over onderwerpen die verband hielden met de Vlaamse beweging, literatuur en cultuur.

De Eerste Wereldoorlog

Net als bij de Vlaamse beweging zette de Grote Oorlog ook bij De Landtsheer een proces in gang van politieke radicalisering en groeiend militantisme. Naar het voorbeeld van zijn vrienden Piet van Rossem (sr.) Van Rossem, Piet (sr.)
Lees meer
en de gebroeders Edward Van Raemdonck, Edward
Lees meer
en Frans van Raemdonck Van Raemdonck, Frans
Lees meer
bood De Landtsheer zich begin augustus 1914 aan als oorlogsvrijwilliger. Hij werd geweigerd omdat zijn ‘klas’ (leeftijd) korte tijd later officieel zou worden opgeroepen. Na zijn oproepingsbevel werd hij op 26 september 1914 ingelijfd bij het Belgisch leger. Omdat hij wegens artrose ongeschikt werd bevonden voor velddienst werd hij, na zijn opleiding in Octeville (Frankrijk), vanaf 25 januari 1915 vertaler-typist op het Belgisch consulaat in Cherbourg. Van daaruit voerde hij een uitgebreide correspondentie met vrienden en streekgenoten. Op 18 maart 1917 startte de drukkerszoon samen met Octaaf Bulterijs het inlichtingenblad Onze Temschenaars. Dit frontblaadje Frontblaadjes
Frontblaadjes waren krantjes die tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de soldaten werden verdeeld, met als doel hun moraal op te krikken. Lees meer
richtte zich voornamelijk tot frontsoldaten, krijgsgevangenen en vluchtelingen uit Temse en omstreken. De Landtsheer stond in voor een groot stuk van de redactie, het drukken en de volledige materiële realisatie. Het laatste nummer verscheen in mei 1919.

Persoonlijke ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
maakten van cultuur flamingant Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
De Landtsheer steeds meer een politiek bewuste Vlaamsgezinde militant. Die overgang werd ingezet met de lectuur van vele frontbrieven, waaruit de achteruitstelling van de gewone Vlaamse soldaat moest blijken. Op 10 april 1916 verdween aan het front zijn vriend en dorpsgenoot Piet van Rossem, met wie hij regelmatig correspondeerde. Onmiddellijk deden geruchten over desertie de ronde en werd een onderzoek ingesteld. Die verdachtmakingen brachten ook De Landtsheer in een ongunstig daglicht, waardoor zijn brieven en dagboeken werden gecontroleerd. Een doorslaggevende, haast traumatiserende gebeurtenis was de dood van zijn boezemvrienden en volle neven, de gebroeders Van Raemdonck, die tijdens een nachtaanval op 27 maart 1917 in Steenstrate sneuvelden. Deze tragische gebeurtenis zou zijn verdere leven bepalen en hem ook munitie geven om zich te profileren als Vlaamsgezinde propagandist. Zo gaf De Landtsheer begin juli 1917 een dubbele gedenkkaart uit om aandacht te vestigen op de dood van deze twee Vlaamse soldaten, die op het slagveld als broers in elkaars armen zouden zijn gesneuveld. De Landtsheer wist dat dit niet correct was, maar startte hiermee de mythe van de gebroeders Van Raemdonck, een mythe die op een intense manier appelleerde aan een cluster van verschillende, elkaar versterkende ideeën: die van de innige broederliefde, de treurige broederdood, Vlaamsgezindheid en de waanzin van de oorlog. Om de mythe kracht bij te zetten vroeg hij in augustus 1917 aan Joe English English, Joe
Joe English (1882-1918) was een Brugse kunstschilder, die zijn grote faam binnen de Vlaamse beweging vooral ontleende aan zijn tekenwerk als frontkunstenaar. Lees meer
om er een blauwvoet Blauwvoet
De Blauwvoet werd sinds 1875 een van de meest vertrouwde symbolen van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging en de Vlaamse beweging. Het was ontleend aan Concience’s De Kerels van Vlaan... Lees meer
tekening voor te ontwerpen. Aanvankelijk slaagde De Landtsheer erin dit krachtige beeld door de censuur te krijgen en te laten drukken op briefhoofden, omslagen en kaarten. De veiligheidsdiensten hielden intussen echter wel een dossier bij van deze bezwarende activiteiten.

In november 1917 werd De Landtsheer, als gevolg van het soldatentekort aan het front, overgebracht naar het kamp van Auvours, waar hij opnieuw werd opgeleid. In Auvours voerde hij, ondanks het feit dat hij nog steeds werd gecontroleerd, clandestien actie voor de Vlaamse zaak. In juni 1918 vertrok hij naar het front, waar hij propaganda maakte voor de kranten Ons Vaderland Ons Vaderland (1914-1922)
Lees meer
, De Stem uit België De Stem uit België
De Stem uit België (1914-1919) was een Vlaams exilblad dat tijdens de Eerste Wereldoorlog werd uitgegeven vanuit Londen onder leiding van Floris Prims. Het weekblad was katholiek en Vlaam... Lees meer
en Ons Vlaanderen, waarin bijdragen van zijn hand werden opgenomen. Toen de Duitsers op 20 september 1918 een aanval uitvoerden met stikgas, werd De Landtsheer getroffen en afgevoerd. Hij belandde uiteindelijk in het hospitaal van Cherbourg, waar hij tijdens zijn herstelperiode zijn administratieve taak op het consulaat hervatte.

Op 30 september 1919 werd De Landtsheer definitief gedemobiliseerd. Na zijn terugkeer in Temse ging hij opnieuw werken in de ouderlijke drukkerij. In 1922 verliet hij echter de zaak om als bediende te gaan werken in het nieuwe filiaal van de Comptoir Charbonnier Maritime et Commercial in Temse. In 1925 werd hij aangeworven op de scheepswerven Boel.

Interbellum en het IJzerbedevaartcomité

De Landtsheers naoorlogse activiteiten droegen een duidelijk Vlaamse stempel. Dit uitte zich onder meer in zijn lidmaatschap van talrijke Vlaamsgezinde organisaties. Zo stichtte hij op 13 juli 1919 samen met Octaaf Bulterijs de gemeentelijke afdeling van het Verbond der Vlaamse Oud-strijders Verbond VOS
Het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders (VOS), opgericht in 1919, was een flamingantische vereniging voor oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog, die in de loop van het interbellum tot ee... Lees meer
(VOS), waarvan hij voorzitter werd. Op 28 maart 1920 gaf hij zijn ontslag, naar aanleiding van een motie tegen een té politiek gekleurde redevoering die hij hield tijdens de vlaginhuldiging van VOS-Temse. In 1920 werd cultuurkring Onder Ons opnieuw tot leven gewekt, nu als De Blauwvoet. Opnieuw fungeerde De Landtsheer als secretaris. Al in 1921 stopte de vereniging echter haar werking. Later werd De Landtsheer lid van Kerlingaland, opgericht in 1925 en het verlengstuk van zowel Onder Ons als De Blauwvoet, maar ook deze vereniging kende slechts een kort bestaan. In 1920 publiceerde De Landtsheer het geïllustreerd huldeboek Temsche ter gedachtenis... oorlog 1914-1918. Ook was hij actief in de Vlaamse Toeristenbond Vlaamse Toeristenbond
VTB-VAB (1922) was een cultureel-toeristische organisatie die bijdroeg aan de ontwikkeling van het toerisme en de mobiliteit in Vlaanderen. Ze was door haar financiële en culturele slagkr... Lees meer
(VTB) waarvan hij in 1922 nationaal medestichter was.

Na de Eerste Wereldoorlog engageerde De Landtsheer zich ten volle in de Vlaamse beweging, waarbij de herinnering aan de Vlaamse slachtoffers tijdens de Grote Oorlog centraal stond en de IJzerbedevaarten een belangrijke plaats innamen. De Landtsheer was aanwezig op de allereerste IJzerbedevaart in 1920 en werkte mee aan de organisatie van de tweede editie, die in 1921 gewijd was aan de gebroeders Van Raemdonck. Aan De Landtsheer, die samen met Oscar Dambre Dambre, Oscar
Oscar Dambre (1896-1972) was betrokken bij de Frontbeweging en droeg onder andere bij aan de herinneringscultus rond de gebroeders Van Raemdonck en Joe English. Tijdens de Tweede Wereldoo... Lees meer
het Van Raemdonck-huldecomité had opgericht en er secretaris van was, werd gevraagd de organisatie op zich te nemen. De bedevaart werd een succes en voor De Landtsheer leidde deze tijdelijke taak tot een groter engagement. Al snel werd hij een van de drijvende krachten achter de in 1924 opgerichte vereniging zonder winstoogmerk Bedevaarten naar de Graven van de IJzer, alias het IJzerbedevaartcomité. Na verloop van tijd werd De Landtsheer belast met het secretariaat van het IJzerbedevaartcomité, wat hem er in juni 1927 toe dwong om de Boelwerf in Temse te verlaten. Het secretariaatswerk voor de IJzerbedevaarten werd een voltijdse functie. Op vraag van voorzitter Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
verhuisde De Landtsheer naar West-Vlaanderen, waar hij zich samen met zijn echtgenote Yvonne, een Française, in Diksmuide-Kaaskerke vestigde.

Hoewel hij zelf weinig op de voorgrond trad, speelde De Landtsheer als secretaris en organisator een doorslaggevende rol in de uitbouw van het IJzerbedevaartcomité. Als dusdanig droeg hij ook bij aan de verdere mythologisering van de IJzersymbolen. Zo was De Landtsheer in 1934, met medeweten van Frans Daels, betrokken bij het fabriceren van een ‘testament’, waarin kogelgaten en bloedvlekken nagebootst werden, dat vervolgens aan de in 1918 gestorven Lode de Boninge werd toegewezen. Naast de coördinatie van de IJzerbedevaarten en van de bouw van de IJzertoren IJzertoren
De IJzertoren is een Vlaamsgezind monument in Diksmuide, dat in 1928-1930 werd opgericht als eerbetoon aan de Vlaamse soldaten die sneuvelden aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoo... Lees meer
, stond De Landtsheer in voor de algehele organisatie, administratie en de publieke werking van het comité. Dit laatste hield een breed palet van activiteiten in, zoals de organisatie van lezingen, de publicatie van artikels en manifesten en fondsenwerving. Om de IJzerbedevaarten meer ruchtbaarheid te geven en de Vlaams-nationale gedachte te verspreiden, greep De Landtsheer naar moderne propagandatechnieken. In eerste instantie experimenteerde hij vanaf augustus 1924 met ‘voordrachten met lichtbeelden’. Organisaties die een lichtbeeldavond wensten in te richten, konden via De Landtsheer dia’s laten toezenden en een spreker uitnodigen. Daarbij deed De Landtsheer beroep op een netwerk van mogelijke Vlaams-nationale sprekers waaronder Frans Daels, Oscar Dambre, Ward Hermans Hermans, Ward
Ward Hermans (1897-1992) was een Vlaams-nationalistische schrijver, journalist en politicus, die in de loop van het interbellum radicaliseerde in nationaalsocialistische zin. Tijdens de T... Lees meer
, Joris Lannoo Lannoo, Joris
Joris Lannoo (1891-1971) was een belangrijke drukker en uitgever van katholieke flamingantische signatuur. In het interbellum was hij lid van Verdinaso. Lees meer
en Jeroom Leuridan Leuridan, Jeroom
Jeroom Leuridan (1894-1945), leraar en advocaat, was van 1929 tot 1944 parlementslid van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV), en vanaf 1934 VNV-gouwleider van West-Vlaanderen. Hij was een ... Lees meer
. De Landtsheer bereidde een montage van dia’s voor, die verslag uitbracht over de Eerste Wereldoorlog, de rol van de Vlaamse soldaten hierin en over de voorbije bedevaartedities. Ook was er steeds een oproep om deel te nemen aan de komende bedevaart.

Filmmaker

Ondanks het succes van deze propagandistische lezingen met lichtbeelden, waarmee het comité het brede netwerk van Vlaamsgezinde organisaties bereikte, dacht De Landtsheer al snel aan het gebruik van andere moderne communicatiemiddelen, vooral film. Vanaf het voorjaar van 1927 maakte De Landtsheer werk van de idee om de diamontage om te vormen tot een film, die desnoods zonder een extern te contacteren gastspreker veelvuldig geprojecteerd kon worden. Voor de productie van deze documentaire propagandafilm zocht hij steun bij professionelen uit de filmsector, vooral cameramensen. Het resultaat was Bedevaarten naar de Graven van den IJzer (1928), een titel die al snel tot Bedevaartfilm werd verkort. Deze documentaire film, die in de daarop volgende jaren vele malen werd vertoond in het netwerk van Vlaamse Huizen Vlaamse Huizen
Lees meer
en andere zalen binnen de Vlaamsgezinde en katholieke netwerken, werd regelmatig aangepast. Net als bij de diavoorstellingen, die overigens nog jarenlang parallel aan de film bleven bestaan, werd er jaarlijks een geactualiseerde versie van gemaakt zodat de laatste bedevaarten werden opgenomen in de film.

Naast de Bedevaartfilm, die verslag uitbracht over de ontwikkeling van de IJzerbedevaarten, koesterde De Landtsheer de idee om een meer ambitieuze propagandafilm te maken over het leven van de Vlaamse frontsoldaten tijdens de Grote Oorlog. Voor deze film vermengde De Landtsheer, die zich steeds meer profileerde als filmmaker en producent, beelden gemaakt door filmdiensten van de geallieerde strijdkrachten met ander beeldmateriaal, onder andere uit fictiefilms. Tevens huurde hij opnieuw een professionele cameraman in voor zelf gedraaide beelden. Het resultaat was Met onze Jongens aan den IJzer (1928/29), een krachtige propagandafilm over de Eerste Wereldoorlog en de wortels van de IJzerbedevaarten. In het voorjaar van 1929 was deze film, die gezien kan worden als De Landtsheers belangrijkste bijdrage aan de Vlaamse filmgeschiedenis, klaar voor vertoning. Samen met de Bedevaartfilm zou Met onze Jongens aan den IJzer de kern uitmaken van honderden filmvoorstellingen, die De Landtsheer in naam van het IJzerbedevaartcomité vanaf het einde van de jaren 1920 tot diep in de jaren 1930 in Vlaanderen organiseerde. Deze filmvoorstellingen waren niet alleen belangrijk voor de verspreiding van de ideeën van het comité, maar ze dienden tevens als mobilisatie voor de volgende IJzerbedevaarten en droegen in aanzienlijke mate bij tot de leden- en fondsenwerving van het comité. De Landtsheers boekhouding geeft in detail aan hoe hij met zijn filmprogramma’s een bijzonder ruim netwerk van Vlaamse organisaties wist te bereiken, met naast het Vlaamsgezinde ook katholieke verenigingen.

Minder succesvol was De Landtsheer in het bereiken van verenigingen in andere ideologische zuilen en al zeker van commerciële bioscopen. Vermoedelijk was dit een van de redenen waarom hij in 1929 een eigen filmbedrijf oprichtte, los van het IJzerbedevaartcomité. Flandria Film richtte zich in eerste instantie op de productie van eigen reportages en kortere documentaires, waaronder portretten van Vlaamse schrijvers en kunstenaars zoals Cyriel Buysse (1929), Lode van Boeckel (1929) en Guido Gezelle (1930), evenals verslagen over actuele gebeurtenissen (vb. Als de dijken breken, 1930, over de overstromingen in de omgeving van Antwerpen) en Vlaams-nationalistische manifestaties (vb. De Landdag van Wemmel, 1930, een verslag van de Vlaams-nationale landdag). Interessant was dat De Landtsheer de wervende kracht inzag van (schijnbaar) niet-politieke onderwerpen zoals films over ambachten, processies (vb. De Heilige Bloedprocessie, 1929), karnaval (Prins karnaval te Aalst, 1933) en vooral sport. Bij het brede publiek werd Flandria Film vooral bekend als producent en maker van sport- en wielerfilms, waarbij De Landtsheer veel aandacht schonk aan Vlaamse wielrenners, waarbij hij de mythe van de onoverwinnelijke flandriens cultiveerde. Dankzij zijn goede contacten met de Vlaamsgezinde journalist en gangmaker van de Ronde van Vlaanderen, Karel van Wijnendaele, produceerde De Landtsheer talloze reportages over de Ronde en andere Vlaamse wielerwedstrijden, eerst als stille (vb. De Rondrit van Vlaanderen (voor beroepsrenners), 1930); Het Kampioenschap van Vlaanderen te Koolskamp, 1931), later als klankfilms (vb. De Ronde van Vlaanderen, 1936). Met deze ‘ banaal nationalistische Banaal nationalisme
'Banaal nationalisme’ is een begrip van de Britse onderzoeker Michael Billig, dat verwijst naar de reproductie en de ideologische legitimering van de natiestaat in het dagelijkse leven.... Lees meer
’ strategie (zoals Michael Billig het gebruik van alledaagse onderwerpen en populaire cultuur voor nationalistische doeleinden noemt) trachtte De Landtsheer een ruimer publiek te bereiken en zijn producties te verkopen aan verenigingen en bioscopen buiten de Vlaams-nationalistische zuil. Ook deed hij inspanningen om als verdeler actief te worden op de (vooral door Franse en andere buitenlandse bedrijven gecontroleerde) markt van filmactualiteiten. Deze inspanningen om op de commerciële filmmarkt een Vlaams antwoord te bieden via reeksen als Vlaamsche Gebeurtenissen en compilaties van sportfilms via de Durf en Sport-reeks, kenden slechts een matig succes.

Wel slaagde De Landtsheer er via Flandria Film in om met zijn films en programma’s, waarin Vlaams-nationalistische reportages werden vermengd met minder openlijk politiek getinte titels zoals de wielerfilms, een bredere doelgroep van verenigingen te bereiken. Daartoe hoorden ook Vlaamsgezinde organisaties binnen de katholieke, liberale en zelfs socialistische zuilen. Om zijn filmprogramma’s nog aantrekkelijker te maken voor een ruimer publiek kocht De Landtsheer op de commerciële filmmarkt nog andere titels aan. Ondanks deze pogingen om de catalogus te verbreden slaagden Flandria Film en De Landtsheer er niet in om door te dringen tot de reguliere bioscopen. Hierdoor viel de filmwerking van de Flandria Film en van het IJzerbedevaartcomité moeilijk van elkaar te scheiden. Intussen was De Landtsheer zich ook politiek meer gaan engageren, onder andere door in 1937 lid te worden van het Vlaamsch Nationaal Verbond Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
(VNV) en verschillende films te draaien over deze extremistische Vlaams-nationalistische partij. Zo maakte hij verschillende reportages over de mediatieke taalacties van VNV-er Flor Grammens Grammens, Flor
Onderwijzer Flor Grammens (1899-1985) verwierf tijdens zijn leven grote bekendheid door zijn herhaalde en soms spectaculaire acties tegen de schendingen van de taalwetgeving. Lees meer
(vb. De Groote Kuis in Vlaanderen, 1938).

Binnen het IJzerbedevaartcomité fungeerde De Landtsheer doorheen de jaren dertig als de rechterhand van Frans Daels. Die laatste zette de krijtlijnen uit, maar De Landtsheer had ook een eigen inbreng. Hij stelde het programma van de jaarlijkse bedevaarten op, schreef toespraken (onder andere voor Juliaan Platteau Platteau, Juliaan
Juliaan Platteau (1894-1964) was actief als acteur. Als oud-strijder richtte hij na WOI het Verbond der Vlaamse Oud-Strijders op. Ook was hij lid van het IJzerbedevaartcomité. Na WOII st... Lees meer
), fungeerde als secretaris en enige voltijds personeelslid als contactpersoon tussen alle geledingen, contacteerde tal van organisaties om fondsen te werven, schreef talloze persberichten enzovoort. Reeds in 1930 werd De Landtsheer voor zijn verdiensten gehuldigd als ‘peter’ van de klok Nele, die in de IJzertoren kwam te hangen.

Tweede Wereldoorlog

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
werd De Landtsheer opgepakt, via ‘ spooktreinen Spooktreinen
Het begrip Spooktreinen verwijst naar de wegvoering van 2000 tot 3000 verdachten door de Belgische staatsveiligheid in mei 1940. De verdachten, waaronder een aantal prominente Vlaams-nat... Lees meer
’ naar Frankrijk afgevoerd en opgesloten. Na de Franse capitulatie kwam De Landtsheer opnieuw vrij en keerde hij terug naar Diksmuide-Kaaskerke, waar hij in juli 1940 het IJzerbedevaartsecretariaat uitgebrand aantrof. Een groot deel van zijn persoonlijke bezittingen en de filmcollectie van Flandria Film waren in vlammen opgegaan. De Landtsheer engageerde zich vervolgens als collaborateur Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
opnieuw voor de Vlaamse beweging. Als lid van het VNV aanvaardde hij tijdens de bezetting, zonder lid te zijn van de gemeenteraad, in januari 1942 een schepenfunctie in het gemeentebestuur van Kaaskerke. Op 20 augustus 1943 werd hij benoemd tot oorlogsburgemeester Oorlogsburgemeesters
De term ‘oorlogsburgemeesters’ verwijst naar de collaborerende burgemeesters die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden benoemd en de hoeksteen vormden van de machtsgreep van het Vlaamsch ... Lees meer
. Hij was ook betrokken bij de organisatie van de zogenaamde Oorlogsbedevaarten. Intussen maakte het nazi-filmbeleid in België het voor Flandria Film moeilijk om zijn vooroorlogse strategie verder te ontwikkelen, zeker als distributeur. Wel was Flandria Film een van de weinige Belgische filmmaatschappijen die nieuwe films mochten produceren. De Landtsheer verleende daarom, onder de vlag van Flandria Film, zijn medewerking aan harde propagandistische ‘nieuwe orde’ films voor de Vlaamsche Wachtbrigade Vlaamsche Wachtbrigade
De Vlaamsche Fabriekswacht was een paramilitaire eenheid die terreinen van de Duitse Luftwaffe bewaakte. Christiaan Turcksin richtte de formatie op in 1941. Later kreeg het de naam Dietsc... Lees meer
(De Brigade waakt, regie Michiel Wendelen, 1944) en de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap
De Duitsch-Vlaamsche Arbeidersgemeenschap (DeVlag) (1935-1945) was vóór de Tweede Wereldoorlog een organisatie van Vlaamse en Duitse studenten. Tijdens de oorlog ontpopte de DeVlag zich ... Lees meer
(DeVlag) (Vlaanderen te weer, regie Frans Develter, 1944).

Op 3 oktober 1944 werd De Landtsheer geïnterneerd en op 26 november 1946 door de krijgsraad tot tien jaar opsluiting veroordeeld, een straf die in beroep op 18 april 1947 tot zeven jaar werd herleid. Na twee en een half jaar hechtenis kwam De Landtsheer vervroegd vrij en op 13 december 1955 kreeg hij eerherstel. Na de Tweede Wereldoorlog bleef De Landtsheer nauw betrokken bij de activiteiten van het IJzerbedevaartcomité. Zijn takenpakket bestond uit het ruimen van de in 1946 vernielde IJzertoren, het bouwen van de Paxpoort en de bouw van een nieuwe toren. De eerste jaren trad hij niet naar buiten en was hij officieel hulpsecretaris. Achter de schermen verrichtte hij belangrijk werk, onder andere voor de organisatie van de eerste naoorlogse IJzerbedevaart in 1948. Vanaf 1953 werd hij weer officieel secretaris. (In de tussenperiode was die rol waargenomen door Edward Clottens Clottens, Edward
Edward Clottens (1891-1961) was oorlogsvrijwilliger in de jaren 1914-1918. Hij drukte mee de vervlaamsing en democratisering van de katholieke partij door. Daarnaast was Clottens een leid... Lees meer
.) Hoewel hij de bedrijfsnaam Flandria Film behield, bleven zijn activiteiten als filmmaker en -producent in de naoorlogse periode beperkt. Occasioneel verhuurde hij nog films, maar van filmproductie van nieuwe titels was nauwelijks sprake. Binnen het comité bleef De Landtsheer echter de noodzaak beklemtonen om films te maken en de jaarlijkse bedevaarten te verfilmen.

De Landtsheer bracht omstreeks 1957 zijn opvolging te berde, maar was niet gelukkig met de door het IJzerbedevaartcomité gekozen opvolger, met het zijn opvolger toegewezen (hogere) loon en met het feit dat hij zijn woning in het IJzerbedevaartsecretariaat moest opgeven. Na een moeizame overgangsperiode werd hij in 1960-1961 gedwongen op pensioen gesteld en opgevolgd door Rik de Ghein De Ghein, Rik
Lees meer
. Na zijn pensionering was hij nog actief als verzekeringsagent van Noordstar-Boerhaave Noordstarfonds
Het Noordstarfonds (1935) ontstond als culturele stichting in de schoot van de verzekeringsmaatschappij Noordstar. Het fonds ondersteunde flamingante culturele initiatieven. Na verloop va... Lees meer
en bleef hij lid van het IJzerbedevaartcomité, dat hem ook de titel van ere-secretaris en archivaris had toegekend. Clemens De Landtsheer overleed kort voor zijn 90ste verjaardag, op 4 april 1984, in Oostende. Hij werd begraven in Temse, waar ook zijn echtgenote is bijgezet.

Literatuur

L. de Ryck, Clemens De Landtsheer, een leven in dienst van Vlaanderen, in: Jaarboek 1980 van het Gemeentemuseum van Temse, 1981, pp. 74-79.
– F. Weyns, De tussenoorlogse IJzerbedevaarten (1920-1939): Een onderzoek naar de politieke symboliek en de mythevorming, Rijksuniversiteit Gent, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1992.
– D. Coppieters, Clemens De Landtsheer, een leven in dienst van de IJzerbedevaarten, in: De Koerier. Nationaal tijdschrift FVK-Rodenbachfonds, jg. 11, 1993, nr. 4, pp. 13-14.
– A. Beck, De IJzerbedevaarten 1945-1965 : een politieke massamanifestatie. Gent, Universiteit Gent, 1996.
– R. vande Winkel en D. Biltereyst, Filmen voor Vlaanderen. Vlaams beweging, propaganda en film, 2008.

Suggestie doorgeven

1973: Gaston Durnez (pdf)

1998: Digna Coppieters

2023: Daniël Biltereyst / Roel Vande Winkel

Databanken

Inhoudstafel